Refomuseum moet beeldvorming bijstellen
Met de oprichting van Refomuseum wil de stichting Behoud Reformatorisch Cultureel Erfgoed de gereformeerde gezindte een „blijvend gezicht” geven in de samenleving. „Het is van het grootste belang onze jongeren hun eigen wortels te tonen, maar ook om ons te presenteren aan niet-reformatorische mensen”, aldus initiatiefnemer K. den Oudsten.
Waar het museum zal komen, is nog onzeker, „maar we onderhandelen nu over een geschikt pand in een centrale plaats op de Veluwe.”Volgens Den Oudsten moet het museum zich vooral presenteren „aan de buitenwacht. Er leven zo enorm veel misverstanden en verkeerde denkbeelden over de reformatorische wereld dat het goed zou zijn als dat beeld bijgesteld kan worden. Om de drempel zo laag mogelijk te houden zal de toegang gratis zijn en zal de collectie meertalig worden toegelicht: in het Nederlands, het Engels en het Arabisch.” Volgens Den Oudsten is er voldoende geld om een start te maken, maar hij kan nog geen uitspraak doen over de financier.
Aan de collectie zelf wordt hard gewerkt. „Hoewel de geschiedenis van de reformatorische zuil zich beter laat beschrijven dan uitbeelden, hebben we veel voorwerpen bijeengebracht die typerend zijn voor de bevindelijk gereformeerden.” De stichting wil zich vooralsnog beperken tot de gereformeerde gezindte in engere zin. „Dat betekent dat de kerken voortgekomen uit de Afscheiding er voluit toe behoren, maar niet minder de orthodoxe groeperingen binnen de Protestantse Kerk in Nederland en ook de Hersteld Hervormde Kerk. De Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) rekenen wij nog niet direct tot de doelgroep.”
Den Oudsten zegt zich ervan bewust te zijn dat het waardevolle van de gereformeerde gezindte zich niet in antiek en curiosa laat uitdrukken. „Anderzijds zijn er veel voorwerpen te bedenken die kenmerkend zijn voor de bevindelijk gereformeerde leefwereld. Veel stukken zitten al in de collectie of zijn toegezegd: het 5-spels Mannborgpedaalharmonium waarop de jonge ds. J. W. Kersten speelde. En de fiets waarop ouderling Bart Roest uit Scherpenzeel van plaats naar plaats ging om te catechiseren. Zelfs de leren tas aan het stuur zal niet ontbreken. Daarbij passen natuurlijk uitstekend de columns van Roests buurjongen A. J. Klei, die in Trouw veelvuldig over de gereformeerde gezindte schreef.”
De gezangenbundel van ds. Ledeboer zal geen plaats krijgen in het museum, „om de eenvoudige reden dat deze indertijd is begraven en opgravingen nog niet het gewenste resultaat hebben gehad. Natuurlijk is een goed gelijkend exemplaar aanwezig.” Wel wist de stichting de hand te leggen op een psalmbord dat ten tijde van ds. Ledeboer in de hervormde kerk van Benthuizen hing.
Met andere musea en instellingen, zoals het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme aan de VU in Amsterdam, worden contacten gelegd die wellicht waardevolle bruiklenen kunnen opleveren. „Het zou mooi zijn als we de Akte van Afscheiding en Wederkeer, opgesteld door ds. De Cock, hier een plaats kunnen geven.” Ook de gereformeerde gezindte ontwikkelde zich in de loop der tijd en de stichting wil deze veranderingen, „verschuivingen soms”, in beeld brengen.
De zendingsvelden zullen eveneens vertegenwoordigd zijn: van Irian Jaya is een collectie grasrokken en kaurischelpen beschikbaar, uit Rantepao een model van een tongkonan (een Indonesisch stamhuis) en uit Mamasa snijwerk uit buffelhoorn. „Ook Nederlandse kunstnijverheid ontbreekt niet. Veel wandborden met teksten, uitgesneden door de Elspeetse houtbewerker Tolé, zullen in het museum pronken.”
De tienduizenden foto’s van predikanten, kerkgebouwen en orgels worden in een apart documentatiecentrum gearchiveerd. „Verder hopen wij vanzelfsprekend op steun vanuit de gereformeerde gezindte. Wij zijn ervan overtuigd dat er op de zolders van huizen en boerderijen nog veel voorwerpen te vinden zijn die goed in ons museum zouden passen.”
Dr. C. S. L. Janse en drs. P. J. Vergunst zullen in een volgend artikel reageren.
Wat mag volgens u in het Refomuseum zeker niet ontbreken of moet juist ontbreken? Graag uw reactie via cultuur@refdag.nl.