Gezinsgids / De Waarheidsvriend
Veel christenen kennen gedeelten uit de Bijbel uit hun hoofd. Wat is het belang daarvan? Ds. J. P. Nap schrijft erover in de Gezinsgids.
„Het uit het hoofd leren van gedeelten uit de Bijbel en belijdenisgeschriften is van grote waarde. Er wordt op die manier aan de nieuwe generatie een hoeveelheid geestelijke bagage meegegeven. Daarbij is het zeer zeker van het grootste belang dat de zaken naderhand worden uitgediept en toegelicht, opdat men zich gaandeweg mag eigen maken wat geleerd werd. Opdat de zaken, zeg maar, van het hoofd naar het hart komen. En ook naar de levenswandel.Het is niet de bedoeling om aan de jongeren een „doos godsdienst” door te geven en hun te zeggen die goed te bewaren, en daar blijft het dan bij. Zo immers kunnen uit het hoofd geleerde passages functioneren. De zaak is dan wel waardevol, maar wordt niet uit de doeken gedaan. In de christelijke opvoeding is dan ook het uitleggen en toelichten door de ouders van grote betekenis.
Het gebed is hierbij onmisbaar. Hoe nodig is het dat ouders smeken dat de Heilige Geest Zelf als de Auteur van de Schriften aan jongeren duidelijk maakt in hun hart waar het op aankomt: persoonlijk geloof en bekering. Laat men ook niet vergeten als een voorbeeld te leven. Niet voor niets zegt een spreekwoord: Woorden wekken, voorbeelden trekken.
Er wordt wel eens onderscheid gemaakt tussen kennis en kennisse. Bij kennis gaat het om de kennis van de dingen met het hoofd. Dat kan ook verstandelijke kennis worden genoemd. Zelfs kan van een historisch geloof gesproken worden. Bij kennisse gaat het om de kennis met het hart. Met het hart gelooft men immers ter rechtvaardigheid, naar het woord van de apostel Paulus.
Dr. H. Bavinck schrijft in zijn voorrede op de Bijbelverklaring van Matthew Henry dat deze „afkomstig is van een man, die bij ervaring wist, dat de kennisse Gods het eeuwige leven is.” Wat is in de zaken van het Woord Gods de kennis met het hart onmisbaar!
In het al genoemde Jesaja 53 komt de uitdrukking „door Zijn kennis” voor. De uitleggers gaan veelal in op de vraag naar de betekenis van het woord Zijn. Het kan betekenen de kennis van Christus, in de zin van Zijn leer. Het kan ook betekenen de kennis over Christus, namelijk bij Zijn gelovigen; in de zin van de bevindelijke kennis van Hem.
Beide heeft men nodig. Een bevindelijke kennis van een verkeerde leer zal uiteindelijk toch nog niet zalig maken. Ook de goede leer van Christus zal een zondaar niet redden, als die leer buiten het hart blijft. Alleen de persoonlijke, bevindelijke geloofskennis van Christus als Zaligmaker zal behouden. Kortom, kennis van hoofd en hart, zoals Mozes zegt tot Israël: dat de kinderen de woorden van de wet horen en leren, „om te vrezen den Heere uw God” (Deuteronomium 31:13).”
De Waarheidsvriend
Wie kan een christen steunen: de liberale politicus Wilders of gelovige moslims? Ds. C. Blenk bepleit in De Waarheidsvriend (wekelijkse uitgave van de Gereformeerde Bond) voor een derde weg: achter Christus aan.
„De rechtsstaat staat boven de partijen en daar staan wij als christenen achter. We verkiezen daarom de vrijheid boven de islam. Maar zijn christenen dan meer verwant met de afval? Aan een universiteit ontdek je soms in (verlichte) Arabische studenten juist medestanders: samen tegen evolutie en tegen de Babelcultuur. Wat een dilemma. Een christen zit tussen twee vuren. Gods Woord is een lamp voor onze voet. Is het dat ook hier? Lukas 13 wijst ons inderdaad een weg. Jezus leefde ver voor Mohammed en ver voor de secularisatie. Toch stond ook Hij te midden van allerlei stromingen - en hoe. Hij was bewogen met de schare en riep discipelen: „Strijd om in te gaan door de smalle poort” (vs. 23). Maar houden we zo nog bondgenoten over?”(…)
„Intussen zitten wij tussen twee vuren: afval of islam. Juist in de lijdensweken liet een film zien hoe gewelddadig de koran is - en dat na een pornofilm, die toont hoe vrij we zijn. Een democratische regering kan geen van beide verbieden, ook een christenminister niet. Maar een christen kan wel nee zeggen tegen beide. Omdat wij ja zeggen tegen een Heiland Die bevrijdt.
Jezus zegt tegen de „vele scharen” die Hem volgen: „Wie zijn kruis niet draagt en achter Mij aankomt, kan Mijn discipel niet zijn.” (Luk. 14) Welk kruis? Die klem tussen wetsreligie en wereld.
Doet dat kruis geen pijn? Maar wie geen discipel is, moet kiezen tussen beide vuren. Die kiest, o verdwaasde, voor het leven de dood.”