Illegale vissers halen Edwardmeer leeg
Duizenden illegale vissers werpen hun netten uit in het Edwardmeer op de grens tussen Congo en Uganda. Ze genieten bescherming van het Congolese leger en van Rwandese Huturebellen. De visbestanden slinken en de prijzen schieten omhoog.
In Vitshumbi, een uit zijn voegen gebarsten visserdorp aan de Congolese kant van het meer, draait de vishandel niet meer goed. De oude verkoper Katsuva wacht al zes dagen op een grote levering. „Ik heb vooruit betaald voor ten minste 500 vissen. Als ze niet gauw komen, moet ik naar mijn familie in Kiwanja terugkeren.”Van de 220 stuks die Katsuva de voorbije week kreeg, kan hij niet leven. Katsuva droogt de vangst van de vissers en verkoopt de vissen dan verder. Het is hier de enige manier om vis te bewaren.
Het Edwardmeer leverde in de jaren ’70 meer dan 50.000 ton vis per jaar op. De vissers zeggen dat ze nu nog maar een tiende van die hoeveelheid bovenhalen. Stropers hebben de grote bestanden nijlpaarden in het meer gedecimeerd; hun mest speelde een belangrijke rol in de voedselbevoorrading van de vissen. De oorlogen die de afgelopen jaren in de regio woedden, hebben ook voor een toestroom van oorlogsvluchtelingen gezorgd. In Vitshumbi leven nu 22.000 mensen. Velen van hen proberen ook te vissen om te overleven. Op het 2300 vierkante kilometer grote meer zijn nu zeker 10.000 vissers actief.
Paaiplaatsen
Bijna 85 procent van de vissers aan de Congolese kant is niet geregistreerd bij de visserscoöperatie van Virunga. De streek rond het Edwardmeer, een van de oudste natuurreservaten van Afrika, ontleent zijn naam aan de Virungavulkaanketen die de omgeving domineert. „In Vitshumbi alleen al zijn meer dan 3000 illegale vissers aan de slag”, schat Josue Kambasu, een lid van het visserijcomité van Vitshumbi. „Ze zijn onaantastbaar. Van de militairen mogen ze zelfs op de paaiplaatsen vissen.”
Kambasu is een activist van Innovation pour le Développement et la Protection de l’Environnement, een plaatselijke milieugroep die ook voor de mensenrechten opkomt. De groep heeft de handen vol aan de militairen en rebellen die in de streek de lakens uitdelen. Volgens Kambasu hinderen de gewapende mannen de geregistreerde vissers bij hun werk, zelfs in de visgebieden waarvoor ze een vergunning hebben.
„We moeten hun betalen om te mogen vissen, alsof wij de illegalen zijn”, zegt Kambale Wa Mulibu Lirwa, een visser uit Vitshumbi. De heffing loopt op tot 60 euro per week. „Wie weigert te betalen, verliest zijn vangst of zijn prauw. Sommigen worden vermoord en in het meer geworpen.” Ook de leden van het plaatselijke visserijcomité, die proberen toe te zien op de naleving van de regels, worden lastiggevallen door het leger.
Het Congolese leger en de rebellen van de FDLR, Hutu’s uit Rwanda die na de genocide van 1994 hun land ontvluchtten, hebben ook tientallen nieuwe visgebieden afgebakend. Overal moeten de vissers betalen om aan de slag te kunnen. Het plaatselijke bestuur en het Congolees Instituut voor Natuurbescherming (ICCN) kunnen niets ondernemen.
Tilapia
Het visserijcomité van Vitshumbi, de visserscoöperatie van Virunga en het leger hebben al herhaaldelijk vergaderd over de situatie. Officieren uit Goma, de dichtstbijzijnde stad, beloofden dat ze een einde zouden maken aan de heffingen en de illegale visvangst, maar dat heeft nog niets opgeleverd. „De situatie wordt nog altijd erger”, oordeelt Kambale Wa Mulibu Lirwa.
Vis uit het Edwardmeer wordt almaar duurder. Op de reguliere vismarkten kost tilapia bijvoorbeeld verviervoudigd; voor de voedzame vissoort betaalt de klant nu 50 eurocent per kilogram. Op parallelle markten die door de militairen gecontroleerd worden, verkopen illegale vissers hun vangst goedkoper.
De vissen in de stalletjes worden ook steeds kleiner. „De illegale vissers gebruiken netten met mazen met een doorsnee van minder dan 4,5 centimeter. Daarmee haal je alles boven: heel jonge vissen, eieren en zelfs de waterplanten waarvan de vissen leven”, zegt Mambo, de voorzitter van de vissers van Vitshumbi.