Economie

Connexxion gaat voor zuinig en schoon

Een personenvervoerder die jaarlijks 100 miljoen liter diesel verstookt met z’n bussen, taxi’s, boten en treinen is er veel aan gelegen om zuiniger te presteren. Bijkomend voordeel: „Onze schadelijke emissies namen tussen 2002 en 2007 af met 50 tot 60 procent.” Toch is er op het gebied van duurzaamheid voor Connexxion nog een wereld te winnen.

Niek Sterk
28 March 2008 11:47Gewijzigd op 14 November 2020 05:40
HILVERSUM – De Superbus van oud-astronaut Wubbo Ockels gaat op 25 juni voor het eerst de weg op, zo is de bedoeling. Op een recht stuk Friese snelweg moet de bus z’n top van 250 kilometer per uur halen. Connexxiontopman Kortenhorst gelooft oprecht in de h
HILVERSUM – De Superbus van oud-astronaut Wubbo Ockels gaat op 25 juni voor het eerst de weg op, zo is de bedoeling. Op een recht stuk Friese snelweg moet de bus z’n top van 250 kilometer per uur halen. Connexxiontopman Kortenhorst gelooft oprecht in de h

Connexxion, onderdeel van Transdev-Connexxion, is marktleider in het regionaal personenvervoer in Nederland. In 2007 bedroeg de totale omzet ruim 1 miljard euro. De vloot bestaat uit 3406 bussen, 190 touringcars, 3868 taxi’s en taxibussen, dertig ambulances, 27 trams, 27 draagvleugelboten en zeven treinen. Er werken 14.259 mensen bij het bedrijf, het hoofdkantoor staat in Hilversum.Topman Peter Kortenhorst van Connexxion droeg donderdag in een gesprek met de pers met verve zijn groene filosofieën uit. Met 1 miljoen dagelijkse klanten is zijn bedrijf een speler van formaat, maar het kan allemaal nog veel schoner, efficiënter en vernieuwender, zegt hij. Want al die voer- en vaartuigen stoten jaarlijks wel 246.000 ton CO2 en een enorme hoeveelheid fijnstof uit, de bezettingsgraad van de bussen kan flink omhoog en als het gaat om souplesse van overheden valt er ook nog veel te verbeteren, aldus Kortenhorst.

In het openbaar vervoer schept het aanbod de vraag en niet andersom. Waar de frequentie toeneemt, neemt het gebruik toe. Vrije busbanen met hoogfrequente lijnen in Almere en de zogeheten Zuidtangent over een eigen baan tussen onder andere Schiphol en Haarlem zijn daarvan sprekende voorbeelden. „Elke 6 minuten een bus, gemiddelde wachttijd 3 minuten, dat is openbaar vervoer zoals het is bedoeld.” De bezetting is op deze trajecten ruim bovengemiddeld.

In de perceptie van niet-busgebruikers „en van mij als directeur” zijn veel Connexxionbussen (bijna) leeg, zegt Kortenhorst. „Maar dat valt mee: gemiddeld zitten er 12 of 13 passagiers in elke bus. Bedenk dat het voertuig 1 op 3 rijdt, dan is dat per reiziger 1 op 36, 1 op 39. Dat haalt geen enkele auto, ook niet nu de gemiddelde bezettingsgraad daarvan richting de 1,5 gaat.”

Kortenhorst pleit hartstochtelijk voor een overheid die de beschikbare infrastructuur toewijst aan de efficiëntste vorm van vervoer: „Collectief vervoer dus.” Hij wil niemand de keuze voor een eigen voertuig ontzeggen, „maar voor de grote verkeersstromen van woon-werkverkeer is die modaliteit echt ongeschikt.” Een overheid die ervoor durft te kiezen om van de -bijvoorbeeld- vier asfaltbanen richting stadscentrum er twee toe te wijzen aan de bus, verdient wat hem betreft groot applaus.

Kortenhorst heeft een vriend en medestrijder in oud-astronaut Wubbo Ockels, tegenwoordig hoogleraar duurzame technologie aan de TU Delft en geestelijk vader van het project Superbus. Aan het prototype van deze hypermoderne bus op elektriciteit wordt op dit moment in Delft de laatste hand gelegd. Op 25 juni is een eerste proefrit voorzien, waarschijnlijk op een recht stuk snelweg tussen Harlingen en Leeuwarden dat voor deze gelegenheid wordt afgezet. Connexxion draagt sinds de start bij aan de kosten van het prestigieuze project. Kortenhorst ging er al mee de boer op in Dubai, waar belangstelling is voor zowel Connexxion als voor de snelle bus.

Ockels en Kortenhorst zien de Superbus die met twintig personen aan boord -gereserveerde stoel, eigen deur, draadloos internet- een topsnelheid haalt van 250 kilometer per uur een prima manier om meer mensen in het openbaar vervoer te krijgen. Ockels: „Over twintig jaar is de auto een burgerlijk ding, dat vinden jongeren nu al. Openbaar vervoer heet dan gewoon vervoer. Vervoer dat moet kloppen en dat wordt aangeboden als service. Iedereen een eigen auto, dat heet dan dom.”

Meer mensen in minder voertuigen, steeds zuiniger bussen en aanwending van niet-traditionele brandstoffen, het zijn allemaal stappen op weg naar een grotere leefbaarheid en duurzaamheid. Shell presenteerde donderdag in Hilversum de resultaten van het project ”Gas to Liquid” (GTL), dat in Delft werd uitgevoerd met stadsbussen van Connexxion. Met de ontwikkeling van de GTL-brandstof werd al in 1973 gestart, ten tijde van de eerste oliecrisis, zegt dr. Ewald Breunesse van Shell.

Sinds vijftien jaar draait er een kleine raffinaderij in Maleisië voor de productie van GTL. In 2010 moet er een enorme klaar zijn in Qatar, waar veel gas in de bodem zit dat kan worden omgezet in deze synthetische brandstof. Die kan zó, zonder aanpassingen, in de dieseltank. „GTL zit nu al voor 5 procent bijgemengd in diesel V-Power van Shell.” Een Airbus A380 vloog recent op GTL-kerosine en ook een proef bij de Texelse veerdienst TESO viel gunstig uit. „De uitstoot van stikstof en fijnstof zakt aanzienlijk, die van CO2 een beetje.”

GTL is een opstap naar BTL, Biomass to Liquid, waarvan een proeffabriek draait in Freiburg, Zuid-Duitsland. Breunesse: „Deze zogeheten tweede generatie reduceert de CO2-uitstoot met 90 procent.” GTL en BTL zijn vooral geschikt voor bussen en vuilniswagens, „diesels die vaak optrekken en remmen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer