Te gek voor woorden
„What’s in a name”, zo vroeg Juliet zich in William Shakespeares drama ”Romeo and Juliet” al af. Voor haar blijkbaar weinig, want „dat wat wij een roos noemen, zou met elke andere naam even heerlijk ruiken.”
Aan de regering in Athene zijn deze woorden momenteel niet besteed. Hoewel Griekenland de belangrijkste handelspartner is van buurland Macedonië en de grootste investeerder in het Balkanstaatje, is de naam van het land de Grieken een doorn in het oog. Athene dreigt op de komende NAVO-top in de Roemeense hoofdstad Boekarest zelfs met een veto over de voorgenomen toetreding van Macedonië tot het militaire bondgenootschap.De naam Macedonië -dat in de 4e eeuw voor Christus vermaard werd onder Alexander de Grote, die de toenmalige beschaafde wereld veroverde en helleniseerde (oftewel vergriekste)- is immers exclusief Grieks erfgoed, aldus Athene. Dat ook hun voorouders door de Macedoniërs werden onderworpen, vergeten de Grieken overigens graag.
Hoe krom de Grieken kunnen redeneren, blijkt wel uit de woorden van Nikolaos Martis, voormalig minister voor Noord-Griekenland, dat eveneens de naam Macedonië draagt. In een toespraak uit 2005 voor de ”Panmacedonische Vereniging” in de stad Kavala, zo schreef de Frankfurter Allgemeine op 7 maart, luidde de redenering van de oud-minister ongeveer als volgt: de „zuidelijke Grieken” in de klassieke wereld zouden hun prestaties op het gebied van filosofie, architectuur en kunst niet hebben kunnen volbrengen „als de Macedoniërs er niet waren geweest om te voorkomen dat de barbaren naar het zuiden zouden oprukken.” De Macedoniërs zouden Grieken zijn geweest en Griekenland is derhalve de enige erfgenaam van hun naam. Bovendien zou Alexander de Grote de ware pionier van de EU zijn geweest.
De Macedonische regering in Skopje zou zelfs „op schaamteloze wijze” de erfenis van de apostel Paulus te grabbel gooien, volgens de onvervalste Balkanretoriek van Martis. Paulus deed in het jaar 50 immers Filippi, Thessaloniki en Veria (Berea) aan, „steden met Griekse namen, eeuwen geleden en ook vandaag nog.”
De Slavische bevolking van Fyrom -zoals Macedonië in het internationale verkeer formeel heet (Former Yugoslav Republic Of Macedonia, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië)- bezit geen werkelijke Macedonische identiteit, luidt de redenering van veel Grieken. Die zou op laboratoriumachtige wijze na 1944 tot stand zijn gekomen, toen Macedonië in het Joegoslavië van Tito de status van deelrepubliek kreeg.
Voor die redenering is wel wat te zeggen. Inderdaad hebben de Slavische Macedoniërs, die in het verleden aan allerlei invloeden (Bulgaarse, Servische, Byzantijnse, Osmaanse) blootstonden, pas zeer laat een eigen identiteit ontwikkeld. En met de klassieke Macedoniërs hebben ze nog minder gemeen dan de Grieken. Dat Skopje zijn vliegveld de naam van Alexander de Grote heeft meegegeven, is historisch gezien dan ook volkomen onzinnig.
Grote vraag is wat je anno 2008 met die wetenschap moet. De Macedoniërs tooien zich reeds sinds 1991 met die naam en ook al is hun historische identiteit wellicht vaag, één ding weten ze wel: ze zijn noch Serviërs, noch Bulgaren - laat staan Grieken of Albanezen. Van Macedoniërs kun je niet verwachten dat ze zich opeens Fyromezen gaan noemen.
Athene zou er dan ook verstandig aan doen zich neer te leggen bij de huidige realiteit en Macedonië officieel te erkennen als Fyrom - zoals in 1995 al met de Macedoniërs werd overeengekomen. Er spelen wel belangrijker problemen op de Balkan dan een naamskwestie. De stabiliteit van Macedonië bijvoorbeeld, waar de spanning tussen Slaven en Albanezen nog altijd een wissel op het land trekt.
Reageren aan scribent? buza@refdag.nl.