Evangelieboodschap via de ether
Oorlogen in het Midden-Oosten hebben geleid tot een massale belangstelling voor christelijke radio-uitzendingen. Mensen wilden geïnformeerd worden over het verloop van de oorlog en kwamen al draaiend met de knoppen bij evangelisatieprogramma’s terecht, zegt drs. Jos M. Strengholt. „Momenteel hebben satellietzenders de taak van de christelijke radio grotendeels overgenomen.”
Protestantse organisaties hebben sinds 1953 christelijke radioprogramma’s uitgezonden naar de Arabische wereld in de talen van dat gebied. Toch is hiernaar nog nooit serieus wetenschappelijk onderzoek gedaan, zegt Strengholt. In een bijna duizend pagina’s tellend proefschrift ”Gospel in the air. 50 years of christian witness through radio in the Arab world” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer) beschrijft hij de geschiedenis van Arabische christelijke radio. Hij promoveert vandaag aan de Universiteit Utrecht op deze studie.Strengholt (1959) werd in Nederland (Beverwijk) geboren en studeerde geschiedenis in Utrecht, met specialisatie de geschiedenis van de islam in het Midden-Oosten. Van 1988 tot 1994 werkte hij als journalist voor Nederlandse media in Caïro. Na een kort verblijf in Nederland van 1994 tot 1997, trok hij met zijn gezin weer naar Caïro waar hij een televisieproductiebedrijf startte. Hij is actief op het terrein van onderwijs en ontwikkelingswerk en is sinds vorig jaar diaken in de Anglicaanse Kerk.
In 1948 zette de Near East Christian Council (NECC) de eerste stappen in de ontwikkeling van de Arabische christelijke radio. Kort na het aantreden van president Nasser in Egypte in 1953 begonnen de eerste protestantse organisaties met transnationale radio-uitzendingen in de Arabische taal. Pioniers waren de Libanese zevendedagsadventisten die in 1953 Arabische uitzendingen via de korte golf vanuit Sri Lanka verzorgden.
Het verbaasde Strengholt dat kerken in het Westen al in een heel vroeg stadium de kansen van de media benutten om christelijke uitzendingen te verzorgen. „Ik had gedacht dat ze traag en voorzichtig waren in het gebruik van deze media, maar sinds de jaren twintig in de vorige eeuw is actief gebruikgemaakt van de opkomende radio.”
De protestantse Arabische radio bereikte een hoogtepunt in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Strengholt vermoedt dat dit het gevolg is geweest van de alfabetisering van heel wat landen in de Arabische regio. „Luisteraars konden nu zelf reageren per brief op de programma’s.”
De liberalisering van de radio in Europa stelde de protestantse radio-organisaties steeds meer in staat om zendtijd te kopen voor uitzendingen naar de Arabische wereld, maar het verlies aan reacties van luisteraars kon dat niet compenseren.
Tijdens de Golfoorlog van 1990 en 1991 leidde de ontwikkeling van de satelliettelevisie tot een sterke afname van de betekenis van radio als bron van informatie. „Nergens zijn er tegenwoordig zo veel satellietzenders als in de Arabische wereld”, aldus Strengholt. „Van de 300 Arabische zenders die gratis kunnen worden ontvangen zijn er zo’n tien christelijk.”
Inhoud
De promovendus onderzocht de manier waarop dertien organisaties sinds 1956 Arabische christelijke radioprogramma’s maakten. Gedurende een week in 2004 beluisterde hij honderden programma’s, die zijn omschreven en gekwalificeerd met het oog op contextualisatie. Hij was vooral geïnteresseerd in de vraag hoe deze boodschap gecommuniceerd werd met Arabieren in hun eigen context. De Arabische christelijke radioprogramma’s gaan nauwelijks in op de concrete omstandigheden van de luisteraars, zo luidt zijn hoofdconclusie, maar verkondigen een zeer ”etherisch” Evangelie. „Het draait om het individu, diens ziel, en diens relatie tot God. Hieruit blijkt de overwegend evangelicale invloed vanuit Europa en Amerika. Ik begrijp dat de organisaties de goede bedoeling hadden om moslims tot Christus te brengen, maar hun boodschap is wel een eenzijdige verwoording van het Evangelie, ten koste van het diaconale aspect en de gedachte van de eenheid en gemeenschap.”
Zelfs het noemen van het woord ”kerk” wordt doorgaans vermeden, omdat moslims daarvan verkeerde ideeën zouden hebben. Strengholt: „Daarmee negeerden de programma’s de Bijbelse notie dat God Zich door de kerk in de wereld manifesteert. De kerk is het concrete Lichaam van Christus. Hoe zouden wij moslims niet naar een adres, een straatadres kunnen verwijzen? Moslims komen met deze benadering in een individualistisch geloof terecht.”
Die gedachte van gemeenschap (koinonia) is daarom zo belangrijk omdat de christelijke kerken in het Midden-Oosten hebben laten zien dat pluriformiteit en gemeenschap goed met elkaar kunnen samengaan, aldus Strengholt. „Zij tonen dat eenheid en uniformiteit niet hetzelfde zijn en dat verschillen in religieuze expressie de koinonia van de Arabische wereld, de ummah, niet hoeft te breken. De islam kan deze gedachte moeilijk aanvaarden omdat deze religie sterk uitgaat van de ene samenleving onder de eenheid van God. Het pijnpunt in de Arabische wereld is dat zij niet kan omgaan met pluriformiteit.”
Christelijke radio-uitzendingen hebben geleid tot bewegingen en gemeenten, zoals in Algerije en Jemen. In de meeste landen in de Arabische regio -323 miljoen mensen in 22 landen- is er officieel vrijheid van godsdienst. „Bestaande kerken worden ongemoeid gelaten, nieuwe kerken mogen echter niet gebouwd worden. Hoewel in Katar weer het ene grote gebouw na het andere wordt gebouwd.”
In de afgelopen vijftig jaar nam de islamisering van de Arabische wereld toe, met name sinds 1970. Waren aanvankelijk de Arabische moslims een kleine minderheid tussen de christenen, nu zijn de rollen omgekeerd. Er zijn tussen beide groepen wel theologische, maar minder culturele verschillen.
Strengholt: „Kerken namen de Arabische taal en cultuur geleidelijk over. Christenen en moslims in de Arabische wereld dragen dezelfde kleding, spreken dezelfde taal, gaan naar dezelfde scholen en luisteren naar dezelfde muziek. In Egypte is 50 procent van de wereld van de zorg in handen van christenen. Maar het is verboden om een Bijbel te geven of over de inhoud van het geloof te spreken. Daarom hangt voortdurend het zwaard van Damocles boven hun hoofd. Christenen vormen een minderheid met beperkte rechten. Op papier zijn er wel vrijheden, maar de praktijk staat daar vaak haaks op.”