Onderzoek naar gedwongen huwelijk
Minister Hirsch Ballin van Justitie laat onderzoeken hoe vaak het voorkomt dat Turkse en Marokkaanse mannen een vrouw kopen in hun land van herkomst. Volgens de bewindsman zou dat „volstrekt onacceptabel” zijn.
Hij zei dat dinsdag tijdens het wekelijkse vragenuurtje in de Tweede Kamer.Uit cijfers van het Coördinatiecentrum Mensenhandel (Comensha) zou blijken dat er steeds vaker sprake is van gedwongen huwelijken. De vooral Turkse en Marokkaanse mannen zouden hun gekochte vrouw, die vaak geen verblijfsstatus heeft, als eigendom beschouwen en haar als slavin thuis houden.
Hirsch Ballin gaat na of dat beeld klopt. Waar nodig, zal hij de kwestie bespreken met de autoriteiten in landen van herkomst. De PVV sprak van „middeleeuwse praktijken.” De minister wees er echter op dat de landen waar de vermoedelijke slachtoffers vandaan komen, zulke praktijken evenmin accepteren.
Ook stelde hij dat vrouwen die hierheen worden gehaald, een inburgeringscursus moeten volgen. Komen ze niet opdagen, dan zou dat volgens Hirsch Ballin een signaal kunnen zijn dat er wat aan de hand is. Instanties moeten dan in actie komen. De bewindsman zal dat aankaarten bij zijn collega Vogelaar (Wonen, Wijken en Integratie).
PvdA-Kamerlid Arib, die Hirsch Ballin naar de Kamer had geroepen, vroeg ook aandacht voor het lot van slachtoffers van loverboys en jeugdprostitutie. Ze pleitte ervoor voor hen een apart meldpunt in te richten. Volgens de minister fungeert Comensha al als meldpunt, maar moet daar kennelijk meer bekendheid aan worden gegeven.