S. meldde zich in januari bij de politie met het verhaal dat hij zijn vrouw had „doodgemaakt.” Hij had haar met zware voorwerpen op het hoofd geslagen en, toen ze zich had verweerd, met een mes in de borst gestoken. Op de zitting verklaarde S. echter dat zijn vrouw als eerste naar de wapens had gegrepen. Hij had zich moeten verdedigen en was daarin te ver gegaan, luidde de nieuwe verklaring.

S. vertelde ook dat zijn vrouw een tovenares was, die hem en hun kinderen had betoverd met Marokkaanse voodoo. De rechtbank heeft dat voodoo-verhaal door een deskundige laten onderzoeken. De conclusie van dat onderzoek was dat S. mogelijk onder psychische druk had gehandeld. Ook forensische deskundigen achtten de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar.

Officier van justitie B. Steensma achtte de verklaringen van de verdachte op de zitting zo onlogisch dat ze niet waar konden zijn. Hij wees er verder op dat de verdachte al eerder is veroordeeld wegens verkrachting van de vrouw.

Volgens raadsman J. de Leon was die aangifte ooit verzonnen om de rest van het gezin aan een verblijfsvergunning te helpen. De Leon schetste zijn cliënt als een afhankelijke man zonder verblijfsvergunning, die jaren achtereen was gekrenkt en vernederd door de veel intelligentere vrouw.

Uitspraak 14 december.