Belastingdienst mag data geheime rekeningen gebruiken
DEN HAAG (ANP) – De Belastingdienst mag de gegevens van Nederlanders met verzwegen Luxemburgse bankrekeningen gebruiken om navorderingsaanslagen en eventueel boetes te heffen. Dat heeft de Hoge Raad vrijdag bepaald in een zaak die was aangespannen door meer dan duizend rekeninghouders.
De Fiscale Opsporingsdienst (FIOD) kreeg in de jaren negentig van de Belgische overheid microfiches met informatie over verzwegen Luxemburgse bankrekeningen. De microfiches waren ontvreemd bij de Kredietbank Luxemburg (KB–Luxbank).
In 2001 begon de Belastingdienst een onderzoek naar verzwegen buitenlandse bankrekeningen, waaronder die van rekeninghouders van KB–Luxbank. Daarbij maakte het gebruik van de microfiches. Na het onderzoek legde de fiscus aanslagen op over de periode 1993 tot en met 2001. De vermogende Nederlanders waren echter van mening dat de fiscus de bewijzen op een onrechtmatige manier had verkregen.
Over de termijn waarover de Belastingdienst geld mag terugvorderen, wil de Hoge Raad nog advies inwinnen bij het Europese Hof van Justitie. Voor Nederland geldt een termijn van twaalf jaar, mede omdat buitenlandse bankrekeningen moeilijk zijn te controleren. Het strikte bankgeheim van veel banken is hier onder meer debet aan. Voor binnenlandse rekeningen geldt een termijn van vijf jaar. De vraag is of dit mogelijk een „verboden onderscheid” is volgens Europees recht, zo legt een zegsman van de Hoge Raad uit.
In het arrest laat de Hoge Raad overigens wel weten goede argumenten te zien voor de toepassing van een twaalfjarige termijn in gevallen waar sprake is van pogingen om vermogen verborgen te houden.
De Belastingdienst ziet de beantwoording van de vraag door het Europese Hof met vertrouwen tegemoet. „We zijn tevreden dat de Hoge Raad het belang van de verlengde navorderingstermijn inziet”, aldus een woordvoerder van de Belastingdienst.
Advocatenkantoor NautaDutilh, een van de partijen die namens de rekeninghouders bij de rechtszaak betrokken was, liet in een reactie weten dat het antwoord op de vraag over de navorderingstermijn voor de fiscale praktijk van groot belang is. „Het uiteindelijke antwoord op de vraag of de verlengde navorderingstermijn in overeenstemming is met Europees recht, zal nu moeten komen vanuit Europa”.
Eerder werd bekend dat de Europese Commissie zou hebben bepaald dat die termijn teruggebracht moet worden naar vijf jaar. „De Europese Commissie heeft een standpunt ingenomen”, zo reageert de zegsman van de Hoge Raad. „Maar dat standpunt mag alleen de Hoge Raad weten en daar kunnen we op dit moment daarom niets mee”.