Sudan pleegt opzettelijk aanvallen op burgers
De Sudanese strijdkrachten hebben dit jaar aanvallen op zeker vier dorpen uitgevoerd die onderdeel vormen van een ’opzettelijke militaire strategie’. Daartoe behoorde ook het vernietigen van goederen die voor de plaatselijke bevolking onmisbaar zijn om er te overleven.
Dit staat in de conclusies van een donderdag in Genève gepubliceerd rapport van de Hoge Commisssaris voor Mensenrechten van de VN, Louise Arbour, en van de gezamenlijke missie van de VN en de Afrikaanse Unie in Darfur, Unamid.In het West-Sudanese Darfur hebben Sudanese militairen geen onderscheid gemaakt tussen burgers en militaire doelen bij hun aanvallen. Die zijn onder meer gedaan met gevechtshelikopters en -vliegtuigen en met behulp van regeringsgetrouwe milities. In januari en februari alleen al zijn daar 115 doden bij gevallen en 30.000 mensen op de vlucht gejaagd.Drie aanvallen op het dorp Saraf Jidad in januari en aanvallen op de dorpen Sirba, Sileila en Abu Surouj in februari hadden plaats in het kader van een offensief tegen rebellen. Een beweging die in Darfur de wapens tegen de regering in Khartum heeft opgenomen, de JEM (Rechtvaardigheids- en Gelijkheidsbeweging), liet donderdag weten dat ze net een groot offensief van de Sudanese regeringstroepen heeft afgeslagen in het westen van Darfur.
In de bloedige strijd in Darfur keert het radicaal islamitische en cultureel Arabische regime in de hoofdstad zich met alle middelen tegen vooral niet Arabischsprekende en cultureel zwart-Afrikaanse stammen. Eerder deed Khartum dat in het zuiden van het land. Daar heerst nu een broze vrede. In Darfur zouden sinds het regime zich in 2003 op deze regio richtte, meer dan 200.000 mensen zijn gedood en 2,5 miljoen verdreven. De regering ontkent etnische zuiveringen te plegen en stelt dat er in de vijf jaar van strijd door gevechten met opstandelingen 9000 mensen het leven hebben verloren in Darfur.