Economie

De alles-of-niets-vrijstelling voor de zorg

Moeten zorginstellingen die winst maken belasting betalen over die winst? Men zou kunnen zeggen dat zorginstellingen -als instanties die van algemeen nut zijn voor de samenleving- moeten worden vrijgesteld. In de huidige regelgeving is daarom een vrijstelling van de heffing van vennootschapsbelasting voor zorginstellingen opgenomen. De toepassing van deze regels is echter niet altijd duidelijk.

Marc van Dijl en Wilbert van Vliet
20 March 2008 08:12Gewijzigd op 14 November 2020 05:39

De vrijstelling van vennootschapsbelasting voor zorginstellingen is van toepassing indien de organisatie als instelling van weldadigheid of algemeen nut voor 90 procent of meer werkzaamheden verricht die bestaan uit de „genezing of verpleging van zieken, kraamvrouwen of gebrekkigen.” Dit geldt ook voor het verschaffen van onderkomen aan bejaarden, gebrekkigen en/of wezen. Er zijn wel aanvullende voorwaarden van toepassing om te waarborgen dat de winsten van deze instelling inderdaad in het kader van de zorg of het algemeen nut worden besteed.Een instelling die dus voor meer dan 10 procent werkzaamheden verricht die buiten de definitie vallen, heeft in het geheel geen recht op de vrijstelling. Het is dus een alles-of-niets-vrijstelling.

Vrijgesteld of niet
Wat valt nu precies onder de definitie? De activiteiten van ziekenhuizen die te maken hebben met genezingsingrepen vanzelfsprekend wel. Ook het primaire proces in een verzorgings- of verpleeghuis zal snel vrijgesteld zijn. Thuiszorginstellingen kunnen in aanmerking komen voor de vrijstelling, maar niet per definitie.

Onder de vrijstelling vallen volgens de beleidsregels van het ministerie van Financiën activiteiten met een medische noodzaak die moeten blijken uit een AWBZ- of WMO-indicatie, conform huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding, behandeling en verblijf. In de praktijk verricht een thuiszorgorganisatie ook veel werkzaamheden die niet geïndiceerd zijn, maar toch een preventief of zorgkarakter hebben. Vanwege de indicatie-eis van het ministerie bleef het onzeker of een thuiszorginstelling vrijgesteld zou zijn van winstbelasting of niet.

Uit recent overleg van de branche met de Belastingdienst is voorlopig naar voren gekomen dat alleen de zorgactiviteiten, inclusief kraamzorg, onder het begrip ”genezing of verpleging” vallen. Preventieactiviteiten, maatschappelijk werk, kinderopvang en dieetadvisering bijvoorbeeld lijken er dus niet onder te vallen.

Wat betekent dit nu? Thuiszorginstellingen die bijvoorbeeld voor meer dan 10 procent maatschappelijk werk en/of dieetadvisering verrichten, krijgen de vrijstelling dus in het geheel niet en moeten over al hun winst vennootschapsbelasting betalen. Het afzonderen van deze ’besmette’ activiteiten in een aparte rechtspersoon stelt in ieder geval de oorspronkelijke thuiszorginstelling in staat om alsnog voor de vrijstelling in aanmerking te komen. Wellicht kan de nieuwe rechtspersoon -onder strikte voorwaarden- nog gebruikmaken van een andere vrijstelling, zoals die voor algemeen nut beogende instellingen.

Gelden deze afspraken nu alleen voor de thuiszorg? In theorie wel, maar het is niet ondenkbaar dat de lijn die is uitgezet voor de thuiszorg ook voor andere zorginstellingen, zoals ziekenhuizen of ggz-instellingen, zal gaan gelden.

Beschaafde stand
Volgens de wettelijke regeling zijn zorginstellingen pas vrijgesteld als zij ook instelling van weldadigheid of algemeen nut zijn. In beginsel wordt ervan uitgegaan dat alle zorginstellingen die ’genezen en verplegen’ ook instellingen van algemeen nut of weldadigheid zijn. Of de zorginstelling slechts een relatief beperkte doelgroep heeft, maakt weinig uit: in 1957 besliste de Hoge Raad dat een stichting die huisvesting en verzorging verleende aan bejaarde dames van „de goede en beschaafde stand en de protestantse godsdienst” in de vrijstelling kon delen.

Een registratie als algemeen nut beogende instelling aanvragen is niet strikt noodzakelijk. Het kan echter nooit kwaad om dit toch te doen (mede met het oog op diverse andere fiscale faciliteiten). Zo’n registratie kan voor (grote) zorginstellingen nog wel heel wat voeten in de aarde hebben. In de praktijk valt er, zo is mijn ervaring tot op heden, wel uit te komen.

De verwachting bestaat dat het ministerie van Financiën binnen enkele jaren met geheel nieuwe regelgeving zal komen waarin de vennootschapsbelastingpositie van zorginstellingen beter wordt geregeld. De te ontwikkelen regelgeving kan niet los worden gezien van de ontwikkelingen in andere publieke sectoren en de mogelijke invoering van de rechtsvorm van de maatschappelijke onderneming.

De auteurs zijn werkzaam bij PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV. Reageren aan scribent? fiscaliteiten@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer