Het Jodendom in 200 bladzijden
Titel: ”Was jeder vom Judentum wissen muss”
Auteur: Arnulf H. Baumann
Uitgeverij: Gütersloher Verlagshaus, Gütersloh, 2008
ISBN 978 3 579 06407 9
Pagina’s: 200
Prijs: € 12,95.
Holocaust - eigenlijk is het problematisch om dit woord te gebruiken voor de vernietiging van 6 miljoen Joden ten tijde van Hitler. Beter is de term Shoah. Het begrip Holocaust, ingevoerd door de Joodse auteur Elie Wiesel, betekent ”totaaloffer” (Duits: ”Ganzopfer”). Het woord komt uit het Oude Testament, waar Leviticus 1 vermeldt dat het brandoffer (zoenoffer) volledig verbrand diende te worden. De term Holocaust wil tot uitdrukking brengen dat de nazi’s, met behulp van een perfect georganiseerd systeem, de totale vernietiging van hun slachtoffers beoogden.
Critici, zo valt te lezen in het Duitstalige boek ”Was jeder vom Judentum wissen muss”, hebben er echter „terecht” op gewezen dat een vergelijking tussen het Bijbelse (brand)offer voor God en het zinloos vermoorden van miljoenen mensen problematisch is. Sindsdien wordt vaak het woord Shoa (Hebreeuws: ”Ha-Shoah”) gebruikt om de massamoord op de Europese Joden aan te duiden. Shoa betekent ”vernietiging, catastrofe”.
Het handboek ”Was jeder vom Judentum wissen muss”, oftewel: ”Wat iedereen over het Jodendom moet weten”, verscheen voor het eerst in 1983. Recent zag, in opdracht van de leiding van de Verenigde Evangelisch-Lutherse Kerk van Duitsland (VELKD), een volledig bijgewerkte heruitgave het licht.
Een bijzonder bemoedigend teken, schrijft VELKD-bisschop dr. Hans-Christian Knuth in zijn voorwoord. „Voor mij is het een wonder dat er, na het onvoorstelbare lijden dat Joden in Duitsland hebben moeten ondergaan, weer gesprekken tussen Joden en christenen plaatshebben.”
Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel komt het Jodendom met zijn vele stromingen aan de orde. Deel twee beschrijft de geschiedenis van het Joodse volk, waarvan lijden -antisemitisme- juist ook in Duitsland (maar beslist niet alleen daar), een onlosmakelijk onderdeel vormt.
De oprichting van de staat Israël, op 14 mei zestig jaar geleden, werd door veel „christinnen en christenen over de hele wereld” gezien als „op zijn minst een teken dat Gods geschiedenis met Zijn volk Israël niet ten einde is”, aldus de auteurs. Zij wijzen er in dit verband wel op dat Palestijnse en andere „christinnen en christenen” in het Nabije en Midden-Oosten vaak kritisch tegenover een dergelijke visie staan. Dít deel van de christenheid maakt zich grote zorgen over het voortbestaan van haar steeds kleiner wordende minderheid in deze regio - toch het gebied waar het christendom is ontstaan.
Deel drie van het handboek gaat in op de Joods-christelijke dialoog en de „veranderde houding” van de VELKD ten opzichte van het Jodendom. „In het christelijk-Joodse gesprek in de achterliggende decennia hebben we geleerd dat we niet over het Jodendom kunnen spreken zonder tegelijk ook over het christelijk geloof te spreken.”
Juist hier roept het, overigens bijzonder informatieve, boek de nodige vragen op. Jezus, hij was een Jood, beslist; Paulus, hij ook: een Benjaminiet. En Christus, Hij hééft de Thora, de wet, vervuld, volledig. Maar dat wil niet zeggen dat het volk waaruit Hij werd geboren niet (ook) alléén zalig kan worden door het geloof in Hém.
Het Bijbelboek Handelingen, hoofdstuk 4 bijvoorbeeld, of hoofdstuk 7, laat hierover geen twijfel bestaan. Eén Naam is er slechts, zei Petrus, vervuld met de Heilige Geest, tegen de „oversten der Joden” (Handelingen 4): „En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden” - dan „den Naam van Jezus Christus den Nazaréner, Dien” -zei hij er óók nog bij- „gij gekruist hebt.”
Het VELKD-boek roept op zijn minst de suggestie (maar meer dan dat) op dat het Joodse volk een eigen weg tot God heeft. Als straks de volheid der heidenen is gekomen, stellen de auteurs, dán worden beide -Israël en de volkeren- gered door de Verlosser, Die uit Sion komen zal.
Dan heeft Maarten Luther, uiteindelijk de grondlegger van de VELKD, het, bij alles wat er verder over zijn houding ten opzichte van het Joodse volk te zeggen valt (blz. 146-149), toch Bijbelser gezien. Joden bekeren kon de Duitse reformator niet, daar kwam hij, tot zijn grote teleurstelling, wel achter. Maar van zijn bewogenheid met hen, zijn uitzien dát ze massaal tot bekering, tot het geloof in dé Messias, zouden komen, dáár zou de VELKD wel wat meer van mogen hebben.
Daar zouden misschien ook de nazaten van Johannes Calvijn wel wat meer van mogen hebben.
Rectificatie: De bespreking van het boek ”Was jeder vom Judentum wissen muss” vermeldde als auteur Arnulf H. Baumann. Het boek is echter heruitgegeven door Christina Kayales en Astrid Fiehland van der Vegt, met medewerking van een aantal andere personen.