Losgelezen door de lezer
Guurtje Leguijt en Sjaak Verboom stalen de show, zaterdag tijdens het Letterfestival in Doorn. Leguijt won niet alleen de Publieksprijs Christelijk Boek 2008, ze wist haar lezers ook te boeien met het verhaal achter haar roman ”Niemandsland”. En Verboom trok de aandacht met een diepzinnige presentatie van zijn BCB-actieboek ”Droomkind”, waarvan de voorraden lang niet groot genoeg blijken te zijn voor het leesgrage publiek.
Keus te over voor liefhebbers van christelijke cultuur. Praten met de auteur van het BCB-actieboek, genieten van interviews met successchrijfsters Agnes Amelink en Annejet van der Zijl, zelf optreden met poëzie, kijken en luisteren naar muziek en theater in alle mogelijke stijlen -allemaal onder het motto ”Toen ik een kind was”, de christelijke variant op het Boekenweekthema ”Van oude menschen”. Dat betekent dus veel aandacht voor levensverhalen, veel terugblikken naar het land van de jeugd, veel bespiegelingen over de problemen van de ouderdom.Populaire schrijfsters
„Ouder worden gaat vanzelf”, zegt Agnes Amelink nuchter, „maar kijk naar mij: je bent nooit te oud om nog eens te gaan studeren of om op de fiets naar Rome te gaan.” De successchrijfster, geboren in 1956 en bekend van ”De gereformeerden” en ”De gereformeerden overzee”, fietste een paar jaar geleden met twee vriendinnen van Canterbury naar Rome en schreef er een boek over. Bovendien begon ze onlangs aan een theologiestudie aan de Vrije Universiteit „om eindelijk dat hiaat in mijn scholing eens op te vullen.”
Voor een volle zaal vertelt Amelink over haar eigen jeugd als domineesdochter in Langerak, haar ervaringen in Saudi-Arabië, haar huwelijk met een rooms-katholiek, haar werk bij het dagblad Trouw, de boeken die ze schreef. „Ik vond mezelf altijd erg oecumenisch, ik heb een grote hang naar het rooms-katholicisme. Maar tijdens mijn fietstocht naar Rome merkte ik dat ik toch een calvinist in hart en nieren ben. Dat heeft te maken met mijn verknochtheid aan de Bijbel, van de Bijbel krijg ik nooit genoeg.”
Annejet van der Zijl, nog zo’n publiekstrekker tijdens het festival, doet net als Amelink aan populaire non-fictie: geen romans, maar historische levensverhalen van bekende en onbekende mensen, zó opgeschreven dat het brede publiek ervan smullen kan. Zij het dan vanuit minder uitgesproken calvinistische drijfveren dan Amelink: „Ik ben echt een lerarendochter, ik wil dat verhaal overdragen, mensen verleiden om het te lezen en te blijven lezen. Niet omdat ze studie moeten maken van het literaire klimaat na de oorlog, maar omdat ze denken: Ik wil weten hoe dit verhaal afloopt!”
Dat is trouwens ook haar eigen motief om zich met mensenlevens bezig te houden, of het nu gaat om de beroemde Annie M. G. Schmidt (”Anna”) of om de volslagen onbekende Waldy Nods (”Sonny Boy”). „Het is zo mooi om te zien wat mensen doen met de kaarten die ze in handen krijgen, hoe ze hun leven vormgeven en hoe de tijd waarin ze leven daar invloed op heeft.” Al is ze ook zo eerlijk om te bekennen: „Je schrijft eigenlijk alleen maar over jezelf, ook als je non-fictie schrijft. Al probeer ik nog zo goed mogelijk uit te zoeken hoe het echt geweest is - iemand anders zou er heel andere dingen in zien en er een heel ander verhaal van maken.”
Prins Bernhard
Van der Zijl koos voor de levensverhalen van bekende en onbekende mensen, maar één ding hebben haar hoofdpersonen gemeen: het zijn wat buitenissige types die niet helemaal in de pas lopen - „misschien omdat ik zelf zo saai ben.” Haar nieuwe project past helemaal in het rijtje. Van der Zijl wil namelijk gaan promoveren op een biografie van prins Bernhard. „Er is zo veel zinnigs en onzinnigs over hem geschreven… Daarom heb ik er een promotieonderzoek van gemaakt, dat maakt meteen duidelijk dat dit een serieus boek wordt.”
Wie had gehoopt op sappige Bernhardonthullingen tijdens het Letterfestival, moet zijn verwachtingen overigens bijstellen: Van der Zijl is kennelijk niet van plan om inhoudelijke details prijs te geven. „Als u het boek ooit leest, hoop ik dat u binnen vijftien pagina’s vergeten bent dat het over prins Bernhard gaat omdat u helemaal opgaat in het verhaal.” Bovendien, de koningin mag de tekst van tevoren lezen, en Van der Zijl heeft zich stellig voorgenomen goed naar haar kritiek te luisteren. „Ik snap niet dat er biografen zijn die dat niet doen: het verhaal aan de betrokkenen voorleggen. Dat maakt een boek juist sterker. Je kunt wel een mooi verhaal schrijven, maar als het niet waar is, heeft het toch geen zin?”
Het Letterfestival, georganiseerd door de Brancheorganisatie voor het Christelijke Boeken- en Muziekvak (BCB), het Christelijk Literair Overleg (CLO), de CNV Kunstenbond en het Nederlands Dagblad, viert dit jaar zijn eerste lustrum. Niet dat dat schokkende gevolgen voor het programma heeft: net als voorgaande jaren kunnen de bezoekers kiezen uit een veelheid van workshops, lezingen, films, theater- en muziekoptredens. En het publiek vindt het allemaal prima. Liedje aanleren? Wij doen mee. Zelf het podium op? Geen probleem. Eigen tekst bij elkaar schrijven? Proberen we. Dansen of toneelspelen? Zeg maar wat de bedoeling is. Slechts een enkeling vraagt zich iets af over grenzen: of al die cultuurvormen zomaar kunnen, of de vertoonde film ”As it is in Heaven” niet hier en daar nogal antichristelijk is, of sommige muziek geen al te heftig contrast vormt met Psalm 90 van het begin.
Actieboek
Maar wie daar niet van houdt, hoeft er ook weer geen last van te hebben: hij kan zich gewoon op de woordkunst concentreren. Bijvoorbeeld op het optreden van Sjaak Verboom, auteur van het BCB-actieboek ”Droomkind”, dat in sommige boekhandels al niet eens meer te krijgen is. In zijn workshop filosofeert hij aanstekelijk over de tijd als thema, over beeldend schrijven („laten zien, niet omschrijven”), over alle stukjes die weer uit zijn verhaal geschrapt zijn, om daarna -tijdens zijn presentatie op het hoofdpodium- helemaal in de huid van een van zijn hoofdpersonen te verdwijnen: „Ja, ik behoor tot het rijk van de fictie, maar dat wil toch niet zeggen dat ik niet besta? De schrijver heeft me voor dood achtergelaten tussen de bladzijden van het boek - maar toen kwam u, lieve lezer, en uw ogen hebben me losgelezen, bevrijd…”
Guurtje Leguijt deed het anders, die bracht de échte hoofdpersoon mee. Althans, degene op wie haar hoofdpersoon gebaseerd is: Michel Merx. Haar roman ”Niemandsland” (uitg. Mozaïek) gaat over een jongen die, na het overlijden van zijn moeder, uit huis wordt geplaatst en jarenlang moet overleven in de jungle van crisisopvang en jeugdzorg. Met dat boek won ze zaterdag de Publieksprijs Christelijk Boek 2008, en daar is ze heel blij mee: „Ik denk dat het belangrijk is dat dit onderwerp in de belangstelling komt.” Volgens Leguijt wordt het boek niet alleen in christelijke kring, maar ook door mensen uit de jeugdzorg breed gelezen. Niettemin zit er ook een andere, diepere laag in het verhaal: „Al valt alles weg in je leven, God blijft. Dat is de boodschap van het boek.”