Hoofddoeken polariseren Turkije steeds verder
Sommige Turkse universiteiten laten het dragen van een hoofddoek toe, andere blijven het verbod handhaven in afwachting van een definitief besluit van het grondwettelijk hof. Officieel is het dragen van de hoofddoek aan de universiteiten weer toegestaan, maar het seculiere kamp in Turkije is in de tegenaanval gegaan.
Vrouwelijke studenten aan de universiteit van Sakarya, op 200 kilometer van Istanbul, kunnen probleemloos naar de les met een hoofddoek. Hun universiteit volgt het amendement op de grondwet dat de regerende islamistische Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) met een grote meerderheid liet goedkeuren in het Turkse parlement. Ook jonge vrouwen die een hoofddoek willen dragen hebben recht op hoger onderwijs, zo luidt de argumentatie.In bijna 100 van de 116 universiteiten in Turkije blijft het dragen van een hoofddoek verboden. Sommigen argumenteren dat het dragen van een hoofddoek een politieke stellingname is die de scheiding tussen staat en religie, de hoeksteen van de seculiere Turkse grondwet, in vraag stelt. Andere universiteiten zeggen dat ze willen wachten op de uitvoeringsbesluiten die precies moeten bepalen welke hoofddoeken zijn toegestaan en welke niet.
Intussen is de oppositionele en seculiere Republikeinse Volkspartij (CHP) na de verloren stemming in het parlement naar het constitutioneel hof gestapt om het hoofddoekenamendement te laten vernietigen. Die heeft de zaak op 8 maart ontvankelijk verklaard.
Volgens de CHP gaat het in tegen artikel II van de grondwet, dat zegt dat het seculiere karakter van de republiek niet kan worden veranderd en dat zo’n verandering zelfs niet kan worden overwogen. „Het amendement wil geen vrijheid brengen, maar introduceert het dragen van een ”tulband”, een religieus symbool, aan de universiteit”, luidt het in de klacht. „Uiteindelijk leidt dit tot de erosie van de scheiding tussen staat en religie.”
In afwachting van een uitspraak van het grondwettelijk hof en een besluit over welke hoofddoeken toegelaten zijn, raakt het land steeds verder gepolariseerd. „De doos van Pandora is geopend”, zegt journalist Mehmet Ali Birand. „Als het verbod toch wordt gehandhaafd, gaan de studenten met een hoofddoek rebelleren, met de steun van de AKP. Als de hoofddoeken worden toegestaan volgt er nog meer chaos en strijd tussen de twee kampen, die het conflict hebben uitgezaaid over de universiteiten.”
Het seculiere kamp hoopt dat het hof zal oordelen in de lijn van uitspraken in 1989 en 1991, toen het verbod overeind bleef. Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde in 2005 dat een hoofddoekenverbod niet in strijd is met de mensenrechten.
De Turkse eerste minister, Tayyip Erdogan, die zijn twee dochters naar universiteiten in de Verenigde Staten heeft gestuurd om het verbod te omzeilen, zei dat niet de rechters, maar de godgeleerden, de ”ulema’s”, over de zaak moeten oordelen. Die uitspraak was koren op de molen van de oppositie, die de premier verwijt dat hij het seculiere karakter van de Turkse staat wil ondermijnen.
Erdogan zelf zegt dat het perfect mogelijk is een gelovige moslim te zijn en het secularisme te respecteren. „Conservatief secularisme”, zo noemt hij dat. De premier wijst erop dat twee derde van de vrouwen in Turkije een hoofddoek draagt en dat 441 van de 550 parlementsleden hebben gestemd voor de opheffing van het hoofddoekenverbod.
Advocate Sanem Yunusoglu uit Istanbul verwacht dat het hof het hoofddoekenamendement zal vernietigen. Net als de meeste Turken zegt ze dat ze niets tegen hoofddoeken heeft, als ze worden gedragen als teken van een religieuze overtuiging en niet als politiek protest tegen de seculiere Turkse grondwet. „Hoe kan je de twee uit elkaar houden?”, vraagt ze zich af. „Velen dragen de hoofddoek enkel om politieke redenen. Het is zelfs geen verplichting die in de Koran staat.”
Voor het debat losbarstte, maakte niemand problemen over hoofddoeken in het hoger onderwijs. De meeste meisjes deden hun hoofddoek af als ze op de universiteitscampus kwamen. De enkelingen die dat niet deden, werden toch ook binnengelaten. Het werd pas een probleem toen steeds meisjes erop stonden een hoofddoek te dragen, al dan niet aangemoedigd door religieuze leiders.