Kerk in Afrika heeft de toekomst
Terwijl het christendom in het Westen onder druk staat, groeit de kerk in Afrika op een onverwachte manier. Juist door de uitdagingen waarvoor het continent staat, zullen de Afrikanen God een centrale plaats blijven geven, betoogt Jonathan J. Bonk. Hij waarschuwt voor gemakkelijke kritiek op de Afrikaanse kerk.
Westerlingen hebben de neiging te generaliseren over Afrika. We vergeten dat het enorme continent cultureel complex en taalkundig divers is. Het herbergt de meeste talen van alle werelddelen -zo’n 2100- en is berucht om de wrede burgeroorlogen, overweldigende armoede en ziekte en krakkemikkige infrastructuur qua regering, transport en communicatie.Ondanks decennia van indrukwekkende ”ontwikkelingspogingen”, gevoed door bijna 600 miljard dollar aan hulp sinds de jaren zestig, worden de levensomstandigheden steeds slechter. De erfenis van slavernij, kolonialisme en globalisering verklaren een deel van het verhaal. Maar vele Afrikaanse wonden - sommigen zeggen zelfs de meeste - hebben ze zichzelf toegebracht. Nadat het uitgebuit werd door Arabische en Europese indringers, wordt het continent nu geleid door zijn eigen politieke roofdieren. Hun kleptocratische regering, zelfverrijking, obsessieve geweld en schrijnende incompetentie hebben ervoor gezorgd dat Afrika nu armer is dan vijftig jaar geleden.
In de deprimerende voorspelbare rapporten wordt echter zelden melding gemaakt van de bloeiende en dynamische christelijke tegencultuur van Afrika - kerken en kerkverbanden die dienen als oases van integriteit en voorbodes van de hoop. Deze tegencultuur is op haar best de tegenstelling van alles wat verkeerd is aan Afrika.
Als gevolg van zendingswerk ontstaat in de ontmoeting tussen de Heilige Schrift en unieke menselijke samenlevingen dynamische godsdienst. Het ”Afrika Bijbelcommentaar”, dat in 2006 verscheen, gunt ons een blik in de unieke theologische zorgen waarmee de snelst groeiende kerk ter wereld geconfronteerd wordt. Engelen, demonen en machten, bloed, dromen, genitale verminking van vrouwen, hiv en aids, inwijdingsrituelen, taboes en weduwe-erfenissen zijn enkele van de vele unieke Afrikaanse zaken waarmee gelovigen te maken hebben.
Groei
Het religieuze toneel in Afrika is verwarrend voor de meeste westerlingen. Hoewel de meeste Afrikanen zichzelf beschouwen als christen, zijn er nauwelijks standaarddefinities op de werkelijkheid toe te passen. Vaak zijn goed ontwikkelde theologieën en gebruiken vervangen door wat ons onbekend is en ons zelfs schokt.
In 1968 noemde David Barret als eerste de opkomst en explosieve groei van de zogenaamde Afrikaanse Onafhankelijke Kerken (AIC’s). AIC’s hebben vaak een premodern wereldbeeld (met gevoel voor het bovennatuurlijke bijvoorbeeld) en theologische denkbeelden die onverschillig lijken voor de leerstellige voorkeuren van het christelijke Westen. Terwijl kerken elders de natuur van Christus en de persoonlijke redding benadrukken, richten AIC’s zich op de Heilige Geest en de gemeenschap. En de Heilige Geest wordt niet gezien als een of andere buitenaardse bewerker van de zaligheid, maar als de macht van God die geneest, helpt en overtuigt.
In cijfers uitgedrukt is de groei van het christendom in Afrika de afgelopen jaren ongeëvenaard. De meest recente onderzoeken schatten dat er meer dan 417 miljoen christenen in Afrika zijn (46 procent van de totale bevolking) en bijna 552.000 gemeenten in 11.500 denominaties. De overgrote meerderheid van deze kerkverbanden is totaal onbekend in het Westen. Hun structuur en theologie zijn ontstaan buiten de invloed van het westerse christendom om.
Oppervlakkig
Over het algemeen zijn de kerken in Afrika evangelicaal - soms zelfs de Rooms-Katholieke Kerk. Dat wil zeggen dat ze voldoen aan de meeste criteria die historicus David Bebbington geeft in zijn standaardwerk over de evangelicalen: ze benadrukken de bekering, ze baseren zichzelf op de Bijbel en ze zijn activistisch. Maar terwijl het westerse christendom christocentrisch is, is het Afrikaanse christendom voornamelijk spiritocentrisch.
Soms wordt er denigrerend gezegd dat het christendom in Afrika „een mijl breed is, maar slechts een inch diep.” Natuurlijk is dit gedeeltelijk waar. Het is christenen nooit gelukt om zichzelf te onttrekken aan de tekortkomingen van hun culturen en contexten. Het christendom in Afrika is soms zo oppervlakkig dat corruptie, bedrog, geweld en ander wijdverbreid kwaad niet onderdrukt zijn.
Maar dat kan ook toegepast worden op Noord-Amerika en Europa, waar antichristelijke impulsen zelfvoldane kerken omringen en zelfs doordringen. We bevinden ons -helaas, maar onvermijdelijk- verstrikt in onze verheerlijking van de hebzucht, ons herhaaldelijk toevlucht nemen tot geweld en versoepeling van de seksuele moraal.
Zulke zaken zouden ons misschien niet moeten verbazen. Maar ze zouden ons in ieder geval mild moeten maken in onze kritiek op het Afrikaanse christendom. We zouden nederig moeten erkennen dat ook de Afrikaanse kerk diepgang kent, die tot uitdrukking komt in openlijke beleving van het bovennatuurlijke in alle aspecten van het leven. Daaronder vallen wonderen, bovennatuurlijke fenomenen en merkbare ontmoetingen met oversten en machten - ervaringen die al lang geleden door het rationalisme uitgebannen zijn uit de hoofdmoot van het westerse christendom.
(On)afhankelijkheid
Welke rol zal Afrika spelen in de toekomst van het wereldchristendom? De demografische trends suggereren dat die toekomst niet in het Westen ligt. Met al hun dringende uitdagingen -en misschien wel juist daardoor- zullen de Afrikanen God een centrale plaats blijven geven. Tot wie kunnen ze zich anders wenden?
Ons lot als westerse christenen is verbonden aan de kerk in Afrika omdat er in feite niet zoiets is als een onafhankelijke kerk. Onze Schriften spreken alleen van onze diepe afhankelijkheid van God en van onze wederzijdse onafhankelijkheid van elkaar. Onafhankelijkheid is de grote en oorspronkelijke uitdrukking van trots, laten we dat niet vergeten.
Misschien is de kerk in Afrika een herinnering voor ons allemaal. Het is een herinnering dat in Gods morele universum het koninkrijk aan de armen behoort, de nederigen verhoogd worden, heersers van hun troon gestoten worden, de trotsen verstrooid worden en de rijken ledig weggezonden.
De auteur is directeur van het Overseas Ministries Study Center in New Haven (Connecticut) en hoofdredacteur van het International Bulletin of Missionary Research. Dit artikel is met toestemming verkort overgenomen uit Christianity Today.