„Klimaatdoel EU bedreigt voedselvoorziening niet”
De doelstelling van de EU, waarbij autobrandstoffen in 2020 voor 10 procent moeten bestaan uit biobrandstoffen, hoeft de wereldvoedselvoorziening niet in gevaar te brengen.
Dat blijkt uit het vrijdag gepubliceerde rapport van Refuel, een project uitgevoerd in opdracht van de EU.„Die bijmenging van 10 procent kan voor het overgrote deel gehaald worden op Europese landbouwgrond”, aldus coördinator Marc Londo van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), dat het project leidt. „In Europa is nog veel ruimte om landbouwgrond beter te gebruiken en de bestaande productie te verhogen. Vooral in Oekraïne en andere Oost-Europese landen.” De EU kan het doel om autobrandstof in 2020 voor 10 procent aan te vullen met biobrandstoffen halen met traditionele biobrandstoffen van eigen bodem, stellen de onderzoekers verder. Wil dit echter ook substantieel bijdragen aan een schoner klimaat, zoals de bedoeling is, dan is de inzet van biobrandstoffen van de nieuwe generatie nodig.
De onderzoekers roepen de EU en de afzonderlijke lidstaten op tot maatregelen om de ontwikkeling van de schonere biobrandstoffen te stimuleren. Met biobrandstoffen van de nieuwe, tweede generatie kan Europa beter in zijn eigen brandstofbehoefte voorzien en bovendien bieden zij de Europese industrie betere kansen om voorloper te worden in een nieuwe energiemarkt.
Daarin kalven olievoorraden steeds verder af en ontstaat een steeds grotere afhankelijkheid van olie- en gasrijke landen als Rusland en de landen in het Midden-Oosten.
Tot de traditionele biobrandstoffen van de eerste generatie horen brandstoffen op basis van koolzaadolie of zonnebloemolie, en uit suikerbieten of mais. Ze beperken de uitstoot van broeikasgassen met maximaal 50 procent.
Tweede generatie biobrandstoffen worden gemaakt uit hout- of grasachtige planten en reststoffen, en kunnen de uitstoot van vervuilende broeikasgassen met ongeveer 90 procent terugbrengen. Met het huidige ontwikkelingstempo komen ze naar verwachting pas na 2010 op de markt.
Om sneller met nieuwe biobrandstoffen te kunnen beginnen, zijn volgens de onderzoekers een gunstig en stabiel investeringsklimaat, en samenwerking tussen sectoren nodig. Centraal- en Oost-Europese landen hebben volgens de onderzoekers een centrale rol, omdat zij over het grootste deel van de benodigde grondstoffen -snelgroeiende bomen en hoge grassen- beschikken.
Het is niet nodig om bossen, grasland en beschermde natuurgebieden om te zetten in landbouwgrond en de wereldvoedselprijzen worden niet opgedreven, zo stellen de onderzoekers. De EU beloofde eerder dit jaar nieuwe richtlijnen te overwegen als de huidige schadelijke gevolgen zou kunnen hebben voor arme mensen en het milieu.