Cultuur & boeken

De tijd als beweging

Titel:

S. M. W. Bezemer
9 October 2002 16:16Gewijzigd op 13 November 2020 23:51

”Gestolen tijd. Alle verhalen”
Auteur: Louis Andriessen
Uitgeverij: Querido, Amsterdam, 2002
ISBN 90 214 5062 3
Pagina’s: 357
Prijs: € 24,59. De naam Andriessen heeft in kunstminnend Nederland een bekende klank. Neem beeldhouwer Mari Andriessen. Of componist Hendrik Andriessen, diens broer Willem, de pianist, of Jurriaan, zoon van Hendrik, die als componist in Amerika carrière maakte. Over en van Louis, de jongste en een beetje het enfant terrible van de familie, verscheen een boek met de intrigerende titel ”Gestolen tijd”.

Muziek speelt zich af in de tijd. „Zoals de schilder zich een kleur toe-eigent, zo zet de componist tijd naar zijn hand. In ruil voor de diefstal krijgt de tijd vorm, gestolen tijd wordt gestolde tijd.” Maar er is meer. In het hele oeuvre van Louis Andriessen speelt het begrip tijd een belangrijke rol. De tijdsindeling van zijn werken vindt hij erg belangrijk. Hij componeert soms met een zakrekenmachine op tafel. In de titels is dat terug te vinden. ”Contra Tempus”, ”Anachronie”, ”De Tijd”, ”De Snelheid”. Hij lijkt gegrepen door het verschijnsel tijd en dat niet in de zin van spelen met het begrip of met het woord, nee, het gaat hem louter om de tijd als beweging. Soms probeert hij verleden, heden en toekomst met elkaar te verbinden, een andere keer is hij bezig de tijd wiskundig in te delen of vraagt hij zich af welke rol tijd speelt in het werk van filosofen.

Met de eeuwigheid houdt Louis Andriessen zich minder bezig. Te merken is dat hij zijn katholieke afkomst bepaald niet koestert. Hij heeft duidelijk een andere weg gekozen door zich van jongs af aan te bewegen in het milieu van de jonge revolutionairen uit de jaren ’60. Hij was tomaat, wie dat tenminste nog iets zegt, notenkraker en deelnemer aan het team dat de indertijd geruchtmakende opera ”Reconstructie” maakte. „Muziek is politiek,” zegt Andriessen.

Bont geheel
Als componist heeft Louis Andriessen echter altijd een geheel eigen koers gevaren. Van het serialisme moest hij nooit veel hebben. Ook de twaalftoonstechniek boeide hem niet echt, om van de atonaliteit maar te zwijgen. Dit blijkt als in het boek steeds weer de naam Strawinsky opduikt. Eigenlijk is dat de enige componist, of liever de enige muziek waarmee hij wat heeft. Daarnaast voelt hij zich aangetrokken door de vertegenwoordigers van de zogenaamde minimal music, zoals Steve Reich en Philip Glass. En niet te vergeten John Cage, die hij bijvoorbeeld in zijn laatste opera ”Writing to Vermeer” zorgvuldig citeert. Ook de popmuziek speelt in Andriessens muzikale wereld een belangrijke rol.

Helaas moeten we de klinkende muziek van Andriessen hier laten rusten, want het gaat over zijn boek. Deze uitgave valt in twee delen uiteen. Het eerste deel bestaat uit diverse artikelen die hij in de loop der jaren heeft gepubliceerd in allerlei kranten en tijdschriften, een bont geheel van nogal wisselend niveau. Daarna volgt onder het motto ”Eigen werk” een reeks interviews en lezingen over een aantal latere werken van hemzelf.

Sentimenten
De beknopte biografie laat zien dat bij de Andriessens vooral Franse muziek gespeeld werd. „Met de paplepel”, zeggen we dan, maar daar komt het bij hem wel op neer.

Interessant zijn de artikelen over Guillaume de Machaut en Carlo Gesualdo da Venosa. De Machaut wordt tegenwoordig beschouwd als een van de belangrijkste figuren uit de periode van de vroege meerstemmigheid. Wat Andriessen hier probeert aan te tonen is dat figuren als De Machaut, maar ook iemand als Philippe de Vitry (beiden levend in de veertiende eeuw) net zo revolutionair waren als de Notenkrakers uit de jaren zestig. Ze deden wat de paus verbood, ze schreven meerstemmige stukken die in de kerk gezongen werden! Verder waren ze in staat om ritmisch zeer complexe muziek te schrijven die nog soepel en harmonisch klonk ook.

Daarbij is Andriessen bijzonder gesticht door de zogenaamde lineaire schrijfwijze van De Machaut: het schrijven van melodieën tegen elkaar in plaats van uit te gaan van verticale akkoorden. Waarom? De Machaut kon abstract muzikaal denken en liet zich niet leiden door sentimenten, iets wat Andriessen ook probeert te vermijden.

Het merkwaardige is echter dat wat door hem bij De Machaut wordt afgewezen in het volgende hoofdstuk over Gesualdo op het hoogst wordt geprezen: chromatiek en een tot het uiterste doorgedreven tekstgevoelig sentiment. In dit opzicht doet hij niet onder voor zijn grote voorbeeld Strawinsky, die zich ook met beide meesters heeft bezig gehouden en eigenlijk dezelfde inconsequentie begaat.

Verantwoording
Het verrassende van ”Gestolen tijd” bestond voor mij uit de lezingen die Andriessen hield over eigen werk: ”De Materie”, ”Rosa, a Horse Drama”, ”Trilogie van de Laatste Dag” en ”Writing to Vermeer”. Op onderhoudende, soms humoristische wijze legt hij zijn publiek tot in detail uit hoe die werken zijn ontstaan, waar hij zijn ideeën vandaan had en hoe hij, in samenwerking met anderen, tot de uiteindelijke vormgeving kwam. Het gaat hier wel over theaterstukken; uit alles blijkt dat Andriessen daar zichzelf het best in kwijt kan.

Die anderen zijn hier vooral regisseur Peter Greenaway en dirigent Reinbert de Leeuw. Hij vertelt hoe hij aan bepaalde citaten kwam en hoe hij deze in zijn stukken verwerkte, hoe hij eindeloos veel tijd stak in het zoeken naar het werk van een bepaalde wiskundige of hoe hij zich verdiepte in de scheepsbouw in de Gouden Eeuw. En dan de muziek. Met veel geduld legt hij verantwoording af over zijn muzikale keuzes, de akkoorden en melodieën die hij gebruikte. Typerend is zijn uitspraak aan het eind van de lezing over ”Rosa, a Horse Drama”: „Nou weet u alles.” Inderdaad, we weten alles, maar wat nu de noten tot muziek maakt, kan hij ons ook niet vertellen. Wel is duidelijk dat de componist van avondvullende stukken intensief bezig is met de timing van het geheel om de aandacht van zijn publiek vast te houden. Zelf heb ik nooit een van zijn stukken gezien, maar na lezing van dit boek kan ik me er een voorstelling van maken.

Absurd theater
Andriessen weet overigens ook onder woorden te brengen waarom modern theater absurd theater is. De werkelijkheid is niet interessant, zegt hij, wel wat zich achter de werkelijkheid afspeelt. Hij verwijst hierbij naar Fellini en naar Samuel Beckett, wiens toneelstuk ”Wachten op Godot” voor hem een soort prototype is geweest.

Hoewel er binnen de gereformeerde gezindte over het algemeen weinig belangstelling bestaat voor het eigentijds theater -om begrijpelijke redenen overigens-, zou het verstandig zijn het niet geheel te negeren. Wanneer het gaat om het onderkennen van de geesten, kun je daar meer leren over wat de mens van nu bezielt dan door alleen maar te kijken naar de verwording van de samenleving.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer