Leren van contact met migrantenchristenen
Titel:
”Migrantenkerken”
Auteur: drs. K. Ferrier
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2002
ISBN 90 435 0492 0
Pagina’s: 160
Prijs: € 13,90. Sinds enkele maanden is Kathleen Ferrier lid van de Tweede Kamer voor het CDA. Daarvóór was ze werkzaam als coördinator van SKIN, Samen Kerk in Nederland, een vereniging van migrantenkerken. Ferrier was dan ook de aangewezen persoon om in de serie Wegwijs een informatief boekje over deze kerken te schrijven.
Het boekje ”Migrantenkerken - Om vertrouwen en aanvaarding” is gekleurd door Ferriers persoonlijke ervaringen. Ze geeft informatie over deze kerken en laat ons aan de hand van een aantal interviews delen in haar impressies van enkele karakteristieke migrantengemeenten.
Het aantal christenen van buitenlandse herkomst is in Nederland de laatste jaren sterk gegroeid. Ze hebben zich gegroepeerd in verschillende gemeenten met een etnische achtergrond en een buitenlandse voertaal. Deze gemeenten komen vooral in de grote steden bijeen. Volgens een schatting van Ferrier gaat het om ongeveer 350 gemeenten en 75 verschillende talen.
Hoewel het een groep met een grote diversiteit betreft, zijn de migrantenkerken toch te onderscheiden in historische en nieuwere kerken. De historische zijn de kerken waarvan de leden komen uit landen waar Nederland een historische band mee heeft; te denken valt aan de Surinaamse Evangelische Broedergemeente en de Molukse Evangelische Kerk. De nieuwere kerken worden vaak gevormd vanuit de kwetsbare groep asielzoekers en andere immigranten. Vooral deze laatste groep heeft in de afgelopen jaren een spectaculaire groei doorgemaakt, zowel in aantal gemeenten als in aantal leden.
De onderverdeling in historische en nieuwere migrantenkerken is geen waterdichte. Zo deelt Ferrier The Scots International Church in bij de nieuwere kerken. Hoewel deze kerk in Rotterdam al in 1643 werd gesticht, is het nu vooral een multiculturele gemeente, waar meer dan veertig nationaliteiten vertegenwoordigd zijn.
Belijdenis
Behalve van deze gemeente geeft Ferrier haar persoonlijke impressies weer van nog vier andere kerken die lid zijn van SKIN. Dit deel van haar boek is niet het sterkste. Hoewel de persoonlijke interviews een beeld geven van de mensen om wie het gaat, zijn allerlei biografische gegevens toch weinig relevant. Dit nadeel wordt verzacht doordat Ferrier wel een goed overzicht biedt. Overigens is het ondoenlijk om alle migrantenkerken te bespreken; een subjectieve selectie is onontkoombaar.
Binnen de groep migrantenkerken zijn ook gemeenten die ver af staan van de gereformeerde belijdenis en de reformatorische traditie. Vrouwelijke ambtsdragers en voorgangers zijn bij veel gemeenten regel; Ferrier waardeert dit positief. Dat SKIN ook een zeer ruime definitie van ”kerk” voorstaat, blijkt wanneer de auteur wat meer informatie geeft over de zogenaamde Kimbanguïsten-kerk, een kerk uit Congo, in de koloniale tijd gesticht door Simon Kimbangu, die zichzelf als speciale gezant van Christus zag. Zijn in deze traditie syncretistische elementen aanwezig?
Spiegel
Ferriers boek werkt op de reformatorische lezer wel als een spiegel. Het feit dat de migrantenkerken zo groeien, is voor de gevestigde kerken van reformatorische signatuur zowel een teken van bemoediging als een reden tot verootmoediging. Het is een bemoediging om te weten dat de kerken in Amsterdam-Zuidoost (Bijlmermeer) groeien en bloeien; tegelijk stelt dit feit ons voor de vraag hoe het komt dat onze kerken zo weinig werfkracht hebben. Is er onder de migranten meer honger naar de Waarheid dan onder de autochtone Nederlanders? Waarom zijn er maar zo weinig contacten met christenen in Nederland die een andere etniciteit en cultuur hebben? Voor het merendeel komen deze ”migrantenchristenen” uit een geheel andere traditie dan de gereformeerde; maar de meesten van hen zijn toch tot de bijbelgetrouwe christenen te rekenen. Bovendien zouden we in het contact met deze christenen juist het rijke erfgoed van de Reformatie en de Nadere Reformatie in kunnen brengen.
Andersom zouden wij ook van het contact met hen kunnen leren. De migrantenchristenen beleven hun geloof vooral in de gemeenschap met elkaar. Zijn wij in ons individualisme niet veel wereldgelijkvormiger dan zij? Verder voelen de migrantenchristenen hun missionaire roeping. In een contact met het ministerie van Binnenlandse Zaken sprak een van hun leiders zijn verbazing erover uit dat het in Nederland verboden is om op straat te preken. „Als ik mijn Bijbel pak en hardop begin te preken, word ik binnen drie minuten door de politie opgepakt vanwege het verstoren van de openbare orde.” Het is natuurlijk de vraag waarom wij nooit tegen dit probleem zijn aangelopen.
Al de heiligen
Ondanks verschillen in cultuur en visie op de betekenis van het Evangelie is het toch terecht dat Ferrier de positieve contacten tussen de gevestigde kerken en de migrantenkerken wil bevorderen. Immers, alleen samen met al de heiligen kunnen we iets verstaan van de breedte en lengte en diepte en hoogte van de liefde van Christus.