Het kabinet gaf vrijdagmiddag groen licht voor de inzet van drie fregatten, drie Orion-patrouillevliegtuigen, een KDC-10-tankervliegtuig en een onderzeeboot als „verantwoorde bijdrage aan de strijd tegen het internationaal terrorisme.” Met het materieel gaan 800 militairen mee.

De huidige armada is nagenoeg alles wat het kabinet drie weken geleden aanbood aan de Verenigde Staten. Alleen de luchtmacht vist een beetje achter het net. De zes F-16’s en het Hercules-transportvliegtuig blijven thuis. Slechts een van de twee KDC-10-tanker-/transportvliegtuigen die de luchtmacht in huis heeft, mag meedoen.

Opnieuw blijkt de machtige hand van de hoogste militaire baas van Nederland, chef defensiestaf vice-admiraal L. Kroon. Hij maakt dat er voor ’zijn’ marine een glansrol is weggelegd. En dat zo kort na de vorige geslaagde missie, de mariniers in Eritrea. Bij de luchtmacht zien ze dit alles knarsetandend aan. Zeker in een tijd waarin het kabinet nog moet beslissen over de opvolging van de F-16. Defensie mag dan een bedrijf zijn, de onderdelen vechten nog altijd voor hun eigen hachje.

De KDC-10 wordt in het Golfstaatje Qatar gestationeerd. Het tankervliegtuig vertrekt al op korte termijn naar het vliegveld Al Udeid in dat land. Het wachten is nog op de overeenkomst waarin de rechtspositie van de 25 Nederlandse militairen en aanverwante zaken zijn geregeld.

Twee fregatten en twee Orions (de marine heeft er tien) worden naar het Arabisch schiereiland gedirigeerd. Het fregat Hr. Ms. Philips van Almonde vertrekt als eerste op maandag 10 december vanuit Den Helder naar het operatiegebied. De 160 bemanningsleden wisten al even van de missie. Dit weekend zijn ze voor het laatst op verlof. Daarna zijn ze zes maanden van huis.

Naar verwachting komt het schip begin januari aan. Het is maar zeer de vraag of het uit de vaart halen volgend jaar zomer door kan gaan. Slimme zet van Kroon om de politieke bazen erop te wijzen dat er niet zomaar met een fregat kan worden geschoven. Het tweede fregat, de Hr. Ms. Van Amstel, vertrekt op 14 januari en arriveert begin februari in het gebied.

Mariniers
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister De Grave van Defensie dat de schepen vooral worden ingezet om terroristische groeperingen te onderscheppen die in Afghanistan hebben geopereerd, en eventuele wapentransporten. Daarnaast worden de schepen ingezet voor beveiligings- en escortetaken. Het is niet de bedoeling dat de eenheden offensieve taken uitvoeren. Wel is het mogelijk dat er op enig moment schepen worden aangehouden. Voor dat doel gaat naast de standaard Lynx-helikopter aan boord van de Almonde nog een extra heli mee en is er een groepje mariniers aan boord.

Het kabinet wijst erop dat er geen aanwijzingen zijn dat de VS voorbereidingen treffen voor een aanval op Irak. Mocht de Amerikaanse aandacht in een later stadium toch verschuiven naar Irak, dan zal eventuele Nederlandse betrokkenheid een nieuw besluit van het kabinet vereisen.

Het derde fregat, Hr. Ms. Abraham van der Hulst, en één Orion verhuizen naar het Caraïbisch gebied ter ondersteuning van de Amerikaanse drugsbestrijding in de regio. Zij compenseren het materieel dat de VS daar hebben teruggetrokken voor de strijd tegen het terrorisme in Afghanistan. De Amerikanen hadden om twee extra Orions gevraagd. Defensie denkt echter met de twee al op Curaçao gestationeerde patrouillevliegtuigen en een verhoging van het aantal vlieguren aan de Amerikaanse wensen te kunnen voldoen.

Geheim
Over de inzet van de onderzeeboot wil Defensie geen enkele mededeling doen. Aanvankelijk zou de onderzeeër gebruikt worden voor de strijd tegen de drugssmokkel in het Caraïbisch gebied. Maar in de brief aan de Kamer schrijft De Grave om „militair-operationele redenen” daar in het openbaar niets over te kunnen zeggen. Ook het moment waarop de onderzeeboot wordt ingezet, blijft geheim. De marine beschikt over vier diesel-elektrische onderzeeboten van de Walrus-klasse.

Het begint inmiddels behoorlijk druk te worden in de wateren rond het Arabisch schiereiland. Aan de coalitie doen naast de VS ook schepen mee uit het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en Japan. De totale extrakosten van beide operaties voor de Nederlandse staatskas worden vooralsnog begroot op tussen de 175 en 225 miljoen gulden, gerekend over een periode van een jaar.