Onderscheid onder gelovigen
Titel:
”Geloven zoals je bent”
Auteur: Wil Doornenbal
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2002
ISBN 90 239 0993 3
Pagina’s: 108
Prijs: € 12,00. Niet ieder gelooft oprecht in de Heere Jezus Christus. Waar de Heilige Geest dit geloof werkt, is er wel één geloofsbeleving: één Heere, één geloof en daarom één geloofsbeleving. Toch is er nogal onderscheid onder de ware gelovigen. Jezus had twaalf discipelen, maar hoe verschillend waren ze en reageerden ze. In het boek ”Geloven zoals je bent” wil Wil Doornenbal, klinisch psycholoog en docent aan de Christelijke Hogeschool Ede inzicht geven in „de invloed van je persoonlijke stijl op je verhouding tot God en anderen.”
Doornenbal laat zien hoe je in elkaar steekt, hoe de een meer introvert is en de ander juist veel meer extravert; de een realist is, terwijl de ander altijd idealistisch ingesteld leeft, en welke spanning dit onderling kan geven. De een gaat nu eenmaal meer op z’n gevoel af, de ander laat z’n verstand spreken. Zo zijn er nog meer typerende karaktertrekken te noemen. In de praktijk heb je er mee te maken en er terdege rekening mee te houden.
Aan het slot van haar boek geeft de schrijfster aan wat haar voor ogen staat: „Wie meer en meer zichzelf wil zijn, moet zichzelf willen leren kennen.” Je zou kunnen zeggen dat wanneer je begint bij Calvijn, die zegt dat godskennis en zelfkennis onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, je verder brengt. Dan zou een zin als deze: „Jezelf worden is een creatief groeiproces, dat je bereikt door te leven, samen met anderen”, anders worden geformuleerd. Kan aan het verstand niet een te grote plaats worden toegekend, zo dacht ik bij het lezen van wat op pagina 16 staat: „Ons verstand komt eraan te pas. Om te geloven is een zekere intellectuele overtuiging nodig.” Maar wat moet je dan denken van verstandelijk gehandicapten, die juist zo hartelijk en oprecht kunnen geloven?
Karakterzonden
In een korte bespreking kan niet alles aan de orde komen. Men zou zelf de pagina’s 76, 77, 79 en 80 eens rustig moeten lezen om te ontdekken hoe rationeel sommige dingen aan de orde worden gesteld. De schrijfster kan tegenwerpen dat ze op pagina 76 toch uitdrukkelijk gevoelens noemt die in de Schrift aanwijsbaar zijn. Maar als ze daarbij verwijst naar Hebreeën 4:15 en dan opmerkt dat Jezus ons kan helpen omdat Hij met ons kan meevoelen en ze daarna een aantal gevoelens weergeeft, denk ik dat een meer passende verklaring van dit bijbelgedeelte op z’n plaats is.
Uiteraard komt in een dergelijk boek ook even gemeenteopbouw ter sprake. Wat daarover op pagina 84 wordt gezegd, heeft op z’n minst een breder kader nodig om goed te worden verstaan.
Waar blijft de zonde, zo vroeg ik me af bij het lezen van dit boek. Ook door ons karakter kunnen we in zulke ernstige zonden vallen. We spreken van karakterzonden, waardoor veel verwoestingen worden aangericht, juist in de kerk. Daarover zou je meer willen lezen, temeer wanneer je daarbij betrekt het afsterven van de oude mens en het opstaan van de nieuwe mens. Kortom, over het werk van de Heilige Geest, vooral in de vrucht van de Geest, waardoor bij alle verschil van karakter toch éénzelfde vrucht gaat groeien, namelijk de liefde en alles wat dit meebrengt, zoals we lezen in Galaten 5. Op pagina 97 zegt Doornenbal daarover wel iets, maar dat blijft voor mijn besef te veel aan de oppervlakte.
Nu kan men zeggen: Het is geen theologisch boek. En dat is waar. Maar Wil Doornenbal geeft aan dat zij inzicht wil geven in hoe dit zit, ook als het gaat om de verhouding tot God. Vandaar dat deze bijdrage in de bezinning doet uitzien naar meer.