Collectieve acties: kan dat zomaar?
Collectieve acties zijn weer een hot item in de samenleving. Dat roept direct de vraag op of ze wel zijn toegestaan en hoe dat juridisch wordt getoetst door de rechter.
Onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden kunnen de gemoederen behoorlijk verhitten. Het recentste en opvallendste voorbeeld is het overleg tussen minister Ter Horst en de vakbonden over de cao voor politiepersoneel. Eerder deze week kondigden de politiebonden collectieve acties aan die ook het publiek zouden kunnen raken. Inmiddels zijn de aangekondigde acties weer van de baan.Een voorbeeld van een door de politie aangekondigde publieksactie is die rond de voetbalwedstrijd PSV-Ajax van 9 maart. Die stakingsactie werd door de rechtbank te Utrecht op 8 maart 2008 in kort geding toegestaan. Heel wat voetbalfans zullen deze boodschap met gemengde gevoelens hebben aangehoord.
Collectieve acties zijn er in vele soorten en maten, waarvan staken wel de bekendste is. Er valt ook te denken aan bedrijfsbezetting, werkonderbreking, boycotten en blacklisting. De vraag is of dat zomaar kan. De meeste lezers zullen wel aanvoelen dat daar in de Nederlandse rechtsorde in ieder geval geen sprake van is. Aangekondigde of lopende collectieve acties worden dan ook regelmatig ter toetsing aan de rechter voorgelegd.
Een van de belangrijkste toetsingsmaatstaven is artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Dit is een internationaal verdrag dat ook door Nederland is geratificeerd. In artikel 6 lid 4 van het ESH wordt het recht op collectieve acties, met inbegrip van staken, erkend. Tegelijk begrenst het artikel het recht op collectieve acties. In artikel 31 van het ESH wordt het collectieveactierecht nog verder begrensd.
Collectieve acties worden beschermd door artikel 6 van het ESH wanneer het gaat om een belangengeschil tussen werkgevers en werknemers, de actie als ultimum remedium wordt gebruikt en niet in strijd met is met eerdere cao-afspraken. In artikel 31 van het ESH is een toets neergelegd die de belangen van de collectieve actievoerders en andere belangen tegen elkaar moet afwegen. Er is bepaald niet sprake van een strak omlijnd toetsingskader. De bepalingen van het ESH zijn juist redelijk vaag.
Het begrip belangengeschillen wordt bijvoorbeeld ruim uitgelegd in de rechtspraak. Er mag in ieder geval geen sprake zijn van een geschil dat door de rechter kan worden beslist. Ook individuele geschillen of puur politieke acties vallen niet onder het begrip belangengeschil. De vastgelopen arbeidsvoorwaardenonderhandelingen tussen de (politie)vakbonden en de minister van Binnenlandse Zaken vallen hier dus kennelijk wel onder, gelet op de uitspraak van de rechtbank in Utrecht in het kort geding van 8 maart.
Een collectieve actie kan pas worden aangewend wanneer alle andere middelen om het te behalen doel te bereiken, zijn uitgeput. De collectieve actie is dus het uiterste middel, het ultimum remedium. Wanneer er dus nog andere mogelijkheden zijn om een geschil tussen werkgevers en werknemers op te lossen, moet in principe eerst dat middel worden gebruikt. Een collectieve actie mag ook niet zomaar worden gestart. De actievoerende partij dient de voorgenomen actie aan te kondigen bij de andere partij.
Een collectieve actie mag niet in strijd zijn met eerdere tussen de partijen gemaakte cao-afspraken. Een goed voorbeeld daarvan is de zogenaamde vredesplichtclausule. Dat is een bepaling in een cao die de partijen verbiedt tijdens de looptijd van de cao actie te voeren.
Bij stakingen zijn vaak ook de belangen van anderen dan de actievoerende partijen in het geding. De belangen van derden worden beschermd door artikel 31 van het ESH. Op dat artikel lopen collectieve acties van de politie vrij vaak stuk. Op 4 januari oordeelde de Utrechtse rechtbank nog in een kort geding dat een stakingsactie waardoor het beveiligingsniveau van ambassades zou worden verminderd, ongeoorloofd was. De acties zouden kunnen leiden tot ernstige en niet te voorziene gevolgen voor de openbare orde en de veiligheid van mensen en gebouwen.
Uit de voorgaande beschrijving van het collectieveactierecht blijkt dat het niet gaat om een onbegrensd recht. De begrenzingen die er zijn, zijn wel redelijk vaag te noemen. Het is de vraag of dat wel wenselijk is. Dat is een politieke discussie. Daarnaast speelt natuurlijk de vraag of stakingsacties principieel verantwoord zijn. De RMU vindt op Bijbelse gronden dat stakingen niet gebruikt moeten worden als machtsmiddel in geschillen over arbeidsvoorwaarden.
De auteur is werkzaam bij de RMU. Reageren aan scribent? socialezaken@refdag.nl.