Huizenprijzen stijgen nauwelijks
De huizenprijzen stijgen nauwelijks meer. In het derde kwartaal lag de prijs van een gemiddelde koopwoning slechts 0,3 procent hoger dan in het voorgaande kwartaal. Zowel het woningaanbod als de tijd dat een huis te koop staat neemt toe. Voorzitter O. Smit van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) verwacht voor de komende maanden „een matige prijsontwikkeling.”
Een gemiddelde koopwoning kost nu 206.000 euro. Dat is ten opzichte van begin dit jaar een plus van 4,4 procent, zo blijkt uit de cijfers die de NVM dinsdagmorgen bekendmaakte. Stegen de woningprijzen in het eerste halfjaar nog enigszins, de waardevermeerdering lijkt er nu zo ongeveer uit te zijn. Smit: „Van een overspannen markt zijn we terechtgekomen in een situatie die zich kenmerkt door een normale verhouding tussen aanbod en verkopen.”
De NVM stelt dat de betaalbaarheid van woningen verder is verbeterd dankzij de gedaalde hypotheekrente. Dat is een gevolg van de economische laagconjunctuur. Voor starters en doorstromers die het met één inkomen moeten doen, is een huis bij het huidige hoge prijsniveau echter niet meer betaalbaar, zo rekent de grootste makelaarsvereniging van Nederland ook voor. Voor het kopen van een huis zijn tegenwoordig simpelweg twee salarissen nodig.
Smit verwacht ook de komende tijd weinig beweging in de prijzen. „Op wat langere termijn is de ontwikkeling van de woningmarkt sterk afhankelijk van de mate waarin en de snelheid waarmee de economie zich herstelt van de nu tegenvallende groeicijfers.”
In het derde kwartaal lag de prijs van elk van de onderscheiden woningtypen hoger, echter veel minder dan in het vorige kwartaal. Een gemiddelde tussenwoning werd 0,6 procent duurder, de gemiddelde hoekwoning en de gemiddelde vrijstaande woning 0,4 procent en de prijs van het gemiddelde appartement bleef nagenoeg gelijk (0,1 procent).
Woningen stonden in het derde kwartaal gemiddeld 58 dagen te koop, een dag meer dan de voorgaande drie maanden. Appartementen en tussenwoningen verwisselen nog steeds het gemakkelijkst van eigenaar. De NVM-makelaars hadden eind september 58.002 woningen in de aanbieding, bijna 4000 meer dan aan het begin van het kwartaal.
Het aantal transacties liep sterk terug. De NVM-makelaars, goed voor grofweg de helft van de markt, verkochten ruim 31.000 woningen. Dat is 11 procent minder dan het tweede kwart van 2002 en ruim 8 procent onder het aantal transacties in het derde kwartaal van vorig jaar. Het derde kwartaal, de zomer, is traditioneel een rustige periode.
Regionaal bestaan er in Nederland grote verschillen in de ontwikkeling van de huizenprijzen. Zo valt het op dat de woningen in Zeeland in het derde kwartaal 7,7 procent meer waard zijn geworden. In de regio Amsterdam daarentegen daalden de prijzen met 4,1 procent. Gerekend over de afgelopen twaalf maanden spant Zeeland eveneens de kroon met een plus van 3,6 procent. De regio’s Almere (2,3 procent), Rotterdam (2,1 procent) en Zwolle (2,0 procent) volgen daarna. In geen enkele regio zijn de prijzen het afgelopen jaar gedaald, al scheelt dat niet veel in Amsterdam (0 procent), Den Haag (0,6 procent) en de regio Zutphen (0,7 procent).
Hoge huizenprijzen betekent meer vraag naar huurwoningen. De NVM concludeert dat er sprake is van krapte in het middensegment op de huurwoningmarkt. „En de vraag neemt nog steeds toe. Vooral bij huurwoningen met prijzen van 400 tot 600 euro zijn er grote tekorten. Dit aantal zal de komende tijd alleen maar oplopen, omdat er door nieuwbouw nog steeds te weinig huurwoningen bij komen.”