Vergrijzing als unieke ontwikkeling
Titel: ”Het Methusalem mysterie. Vergrijzing: zegen of bedreiging?”
Auteur: Dick Knook
Uitgeverij: Prometheus/NRC Handelsblad, Amsterdam/Rotterdam, 2008
ISBN 978 90 446 1195 3
Pagina’s: 296
Prijs: € 18,95.
Mensen worden steeds ouder, maar behoren paradoxaal genoeg op steeds jongere leeftijd tot de ouderen. Terwijl ouder worden op persoonlijk niveau als een idylle wordt afgeschilderd, wordt de vergrijzing op het niveau van de maatschappij als een grote bedreiging ervaren. Twee zinnen uit het onlangs verschenen boek van de gerontoloog prof. D. Knook (inmiddels met emeritaat) die de kern van de problematiek aardig weergeven. In ”Het Methusalem mysterie” stelt hij de verschillende aspecten van het ouder worden en de vergrijzing van onze maatschappij aan de orde. Er is hier sprake van een unieke ontwikkeling die zich nooit eerder heeft voorgedaan. De auteur richt zich ook op de situatie in andere westerse landen. Het boek leest vlot, maar gaat niet echt diep.
De medische aspecten van het verouderingsproces komen uitgebreid aan de orde. Leefgewoonten blijken van grote invloed te zijn op de levensverwachting van de burger. Rokende Nederlanders leven zes jaar korter dan niet-rokers. Ook te vet en te veel eten, te weinig bewegen en te veel alcohol verkorten de levensduur. Het risico dat infectieziekten een grote sterfte veroorzaken, neemt in onze tijd toe. Vrouwen leven langer dan mannen, maar ze hebben gemiddeld minder gezonde jaren (60,8 tegen 61,8 jaar).
Omdat de babyboomers van vlak na de oorlog binnenkort met pensioen gaan, neemt de grijze druk aanzienlijk toe. In 1950 was die nog maar 14 procent. Tegenover 770.000 65-plussers stonden toen 5,5 miljoen mensen in de productieve levenfase tussen de 20 en de 65 jaar. Thans is die grijze druk opgelopen tot 24 procent, maar over 30 jaar zal die niet minder dan 47 procent zijn! Niet alleen is het aantal ouderen dan toegenomen van 2,4 naar 4,3 miljoen, maar het aantal mensen in de productieve levensfase krimpt met 1 miljoen. Naar alle waarschijnlijkheid neemt de grijze druk daarna weer wat af, omdat de mensen van de naoorlogse geboortepiek dan bijna allemaal overleden zijn.
Betaalbaarheid
Dat roept vragen op naar de betaalbaarheid van de AOW, de pensioenen en allerlei voorzieningen voor ouderen. Nu zitten de Nederlandse pensioenfondsen solide in elkaar. Anders dan in veel Europese landen werken die op basis van het kapitaaldekkingsstelsel. Maar wanneer de beurs inzakt, komen ook de pensioenfondsen in de knel. En de gepensioneerden kunnen er niet zeker van zijn dat hun pensioenen jaar op jaar aangepast worden aan de inflatie.
De AOW is een andere zaak. Die moet uit de lopende premiebetalingen worden gedekt. Met de daling van het aantal premiebetalers en de forse stijging van het aantal AOW-trekkers wordt dat een zware opgave. Knook pleit dan ook voor een stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd. Dat is inderdaad een verstandige aanpak.
Dat vereist wel een langetermijndenken van politici. Zou volgend jaar een geleidelijke verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd van een maand per jaar worden ingevoerd, dan ligt pas in 2032 de leeftijd op 67 jaar. Dat is dan een paar jaar voor de vergrijzing haar piek bereikt. Het compromis dat bij de jongste kabinetsformatie bereikt werd over de fiscalisering van de AOW wordt door Knook terecht als hopeloos ingewikkeld afgewezen. Het CPB noemde het zelfs onuitvoerbaar.
Verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd moet uiteraard gepaard gaan met het langer blijven werken van mensen. We gaan al iets die kant uit. Twaalf jaar geleden bereikte de arbeidsparticipatie van mannen het dieptepunt. Toen werkte maar iets meer dan de helft van de mannen tussen de 55 en de 60 en nog niet een op de vijf tussen de 60 en de 65 jaar.
Mentaliteitsverandering
Om meer ouderen aan het werk te houden is niet alleen een mentaliteitsverandering van de werknemers nodig, maar ook van de werkgevers. Ouderen zijn relatief duur en voorstellen om hen lager in te schalen (demotie) stuiten op verzet van de vakcentrales. Wel is een ander bezwaar vervallen, namelijk dat het aanvaarden van een lagere functie fors doorwerkt in je pensioen. Pensioenregelingen zijn thans op grote schaal gebaseerd op het middelloon in plaats van het eindloon.
Alles bij elkaar is ”Het Methusalem mysterie” een populair geschreven boek over een actuele problematiek. Behalve dat de schrijver wel eens in herhaling valt, komen er ook wat slordigheden in voor. Tabellen en grafieken kloppen niet altijd met de tekst, waarbij je dan zelf maar moet uitzoeken welke informatie juist is.
Dat er verschil is tussen de levensverwachting bij de geboorte en de totale levensverwachting van mensen die de leeftijd van 65 al hebben bereikt, is duidelijk. Maar waarom is het per se nodig om uit te gaan van de levensverwachting op 65-jarige leeftijd per geboortejaar en niet per kalenderjaar? En het gegeven dat achteraf, wanneer een hele generatie is uitgestorven, blijkt dat de gemiddelde levensduur hoger uitkomt dan de in het verleden gehanteerde levensverwachting, is weer wat anders.
Afgedacht van de naam van Methusalem komen Bijbelse gegevens niet aan de orde. Hooguit zou men kunnen zeggen dat het boek min of meer aansluit bij een calvinistische c.q. Bijbelse arbeidsmoraal. Maar de notie dat ons leven in Gods hand is, komen we hier niet tegen.