Ondernemen in Cuba schept verplichtingen
Maandag vertrekt een Nederlandse handelsdelegatie naar Cuba. Jan Gruiters, René Paas, Jan Willem Bertens, Jan ter Laak en Kees van Kortenhof roepen de ondernemers op zich niet alleen door zakelijke belangen te laten leiden, maar ook hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen.
Volgens het Nederlandse Centrum voor Handelsbevordering, dat het bezoek in samenwerking met de Cubaanse autoriteiten organiseert, is de conjunctuur zeer gunstig. De ondernemers rekenen erop dat de nieuwe machthebbers in Cuba economische hervormingen zullen doorvoeren en dat het investeringsklimaat zal verbeteren. Ondanks de economische steun van Venezuela, heeft Cuba de buitenlandse investeerders immers hard nodig om haar starre planeconomie uit het slop te halen.De verwachtingen van de ondernemers zijn hoog gespannen, maar van structurele economische hervormingen is tot nu toe nog geen sprake. Pas als er vakbonden en werkgeversorganisaties kunnen gaan functioneren zou er sprake zijn van een economische opening. Ook de mensenrechtensituatie is nog niet wezenlijk verbeterd.
In hun gesprekken met de Cubaanse autoriteiten kunnen de deelnemer aan de handelsmissie drie belangrijke thema’s aan de orde stellen.
In de eerste plaats zouden ze duidelijk kunnen maken dat ze morele grenzen stellen aan hun samenwerking met het regime. Buitenlandse investeerders worden veelal gedwongen tot participatie in een joint venture met een (semi)overheidsinstelling, zoals het leger. Partijleden worden ingezet om de Cubaanse werknemers op de werkvloer te controleren, en buitenlandse investeerders staan toe dat de geheime dienst onder andere actief is in hotels.
Uitdaging
Een ander belangrijk gespreksonderwerp moet het internationaal arbeidsrecht zijn. Buitenlandse investeerders in Cuba worden gedwongen de internationaal erkende arbeidsverdragen, die overigens ook door Cuba zijn geratificeerd, te schenden. Cubaanse werknemers hebben bijvoorbeeld niet de vrijheid om hun eigen baan te kiezen. De investeerders moeten hun lokale personeel aantrekken via de uitzendbureaus van de staat, die alleen ’politiek betrouwbare’ werknemers accepteren. Bovendien moeten de werknemers lid zijn van de officiële vakbond CTC, die onder controle staat van de communistische partij. De werknemers wordt daarmee het recht ontzegd zicht te organiseren in een vakbond naar keuze, te onderhandelen, te staken, of zich te beklagen over superieuren.
In de laatste plaats kunnen de deelnemers aan de handelsmissie de dialoog aangaan met de autoriteiten en met de democratische oppositie in Cuba, over politieke en economische rechten van de Cubaanse bevolking. Een groot deel van de Cubanen moet rondkomen van nog geen 10 euro per maand, en wordt de mogelijkheid ontzegd om door middel van particulier initiatief verbetering te brengen in hun situatie. Onafhankelijke sociale organisaties krijgen nauwelijks de ruimte om hun werk te doen, en hun leiders en leden worden op vele manieren onderdrukt.
De ondernemers staan voor de grote uitdaging om een bijdrage te leveren aan het vormgeven van de economische en politieke toekomst van Cuba. Om deze rol overtuigend te kunnen spelen, zullen ze de moed en visie moeten hebben om de dialoog aan te gaan met alle betrokken partijen binnen en buiten Cuba. De hieronder genoemde maatschappelijke organisaties nodigen de (potentiële) Nederlandse investeerders van harte uit om zich gezamenlijk in te zetten voor een democratische toekomst van de Cubaanse bevolking.
De auteurs zijn respectievelijk directeur van IKV Pax Christi en voorzitter van het CNV, CLAT Nederland, CubaFuturo en Glasnost in Cuba.