De verkiezing: sluitstuk en grondstuk
GOES - „Christus zei tegen zijn discipelen niet dat ze de uitverkorenen moesten opzoeken, maar: „Predik het evangelie aan alle creaturen.” De verkiezing is geen muur, maar een poort die voor Gods volk het sluitstuk is en voor God het grondstuk.”
Ds. M. van Kooten, hervormd predikant te Scherpenisse, sprak zaterdag op een SRB-avond in Goes over het thema verkiezing en verantwoordelijkheid.De predikant stelde dat verkiezing vandaag de dag geen onbekend woord is in deze wereld. „Men denkt daarbij tegenwoordig aan presidentsverkiezingen of parlementsverkiezingen. De banale mens komt zelfs niet verder dan een missverkiezing.”
Bij al die verkiezingen gaat het over kwaliteiten, constateerde hij. „God verkiest echter het onedele om het edele te beschamen. Slechts op één plaats in de Bijbel wordt gesproken van een uitverkorene met kwaliteiten. Dat is in Jesaja 42, maar dan gaat het over Christus, de Uitverkorene.”
Ds. Van Kooten onderscheidde de ruimere van de engere verkiezing. Als voorbeeld van de ruimere noemde hij de verkiezing tot de ambten en de geslachtslijn van Christus. Ook hier verkoos de Heere zondige mensen die niet in tel waren, zoals de discipelen die vissers waren en de stam van Juda, waarin zondige dingen gebeurden.
Bij de verkiezing in engere zin staat volgens de predikant voorop dat nooit iemand uit zichzelf God zal zoeken. „Wij willen ons aan God niet onderwerpen. Niet vrienden, maar vijanden worden met God verzoend.”
Rond het thema verkiezing bestaan veel karikaturen, aldus ds. Van Kooten. „Aan de ene kant hebben we te maken met bijvoorbeeld de theologie van Karl Barth, die zegt dat in feite alle mensen zijn verkoren, behalve Christus, die verworpen is door Zijn Vader. De andere kant is de voorbeschikking die leidt tot voorverschrikking. Alle evangelieprediking kan worden gesmoord in het altijd maar weer beginnen te spreken vanuit de verkiezing van eeuwigheid.”
De predikant citeerde ds. E. du Marchie van Voorthuysen, die de verkiezing volgens hem een zaak vond voor de geoefende christen. „We moeten volgens hem niet beginnen met verkoren, maar met verloren.”
Opvallend noemde ds. Van Kooten het dat de Heidelbergse Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis beide zeer summier spreken over de verkiezing. „Met de catechismus hadden de remonstranten weinig problemen, wel met artikel 16 van de NGB, waarin staat dat God mensen verkiest uit het verlorene, zonder hun werken in aanmerking te nemen.”
Met instemming citeerde de predikant Spurgeon, die de verkiezing schetst niet als een muur, maar als een toegang. „Aan de voorkant daarvan staat: Klopt en u zal worden opengedaan; aan de binnenkant staat: Gij hebt mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren.”
De verkiezing sluit het gebruik van de middelen niet uit, aldus ds. Van Kooten. „Wulfert Floor zegt in een preek over Psalm 65: In Gods boek staat ook precies hoe oud je wordt, maar wie zit er stil onder? We eten en drinken toch om onszelf in leven te houden?” Ds. Van Kooten: „Voor Gods volk is zij het sluitstuk en voor God het grondstuk.”
Paulus heeft dogmatisch gezien de verkiezing duidelijk verwoord in de Romeinenbrief. In zijn preken hield hij daarmee volgens de Scherpenisser predikant echter geen rekening en zei hij: „Indien iemand de Heere Jezus niet liefheeft, die zij een vervloeking.” „Christus zei tegen zijn discipelen niet dat ze de uitverkorenen moesten opzoeken, maar: „Predik het evangelie aan alle creaturen.” En op de vraag of er weinigen zijn die zalig worden, antwoordt Hij: „Strijdt om in te gaan door de enge poort.”
Hoe zit het dan met het „Velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren?” Christus spreekt hier over de velen die zijn nodiging om tot de bruiloft te komen hebben verworpen, aldus ds. Van Kooten.
Bij een vraag over verkiezing en jonggestorven kinderen van ongelovige ouders wilde de predikant voorzichtig zijn. „Het is niet vanwege het geloof van de ouders dat deze kinderen behouden worden, maar vanwege de beloftenis van het verbond. Daarom moesten de jonge kinderen in Israël besneden worden en nu gedoopt. Calvijn legt de leeftijdsgrens zelfs bij zeven jaar; wat ik niet durf. Brakel zegt: alle gedoopte kinderen en Spurgeon: alle kinderen, omdat ze het evangelie niet hebben kunnen verwerpen. Met de Dordtse vaderen geloven we in de barmhartigheid van God die roemt tegen het oordeel.”