„Yerseke kan tweede Zuid-Limburg worden”
YERSEKE - De economische ramp die de mosselsector in Yerseke kan treffen, is te vergelijken met de situatie na sluiting van de mijnen in Zuid-Limburg.
Dit stelt Ida Sinke, woordvoerder van de gemeente Reimerswaal, zaterdag in deze krant. „Stopt de mosselindustrie, dan is de klap die het dorp krijgt te vergelijken met de klap die Zuid-Limburg kreeg na het sluiten van de mijnen.”Sinke reageert op de uitspraak van de Raad van State van vorige week over de onrechtmatigheid van verleende vergunningen voor de zogeheten voorjaarsvisserij 2006 op mosselzaad in de Waddenzee. Volgens de gemeente Reimerswaal, waar Yerseke onder valt, staat het voortbestaan van de sector op het spel.
De mosselvloot telt ongeveer zestig schepen, waarvan de helft uit Yerseke komt. De sector biedt 3500 arbeidsplaatsen, vooral in Yerseke en het noordelijker gelegen Bruinisse. Naast bolus en babbelaar is de mossel het handelsmerk van Zeeland.
Van de ruim 6500 Yersekenaren verdienen er 1000 tot 1200 hun brood in de vissector. Bedrijven als Prins en Dingemanse en Roem van Yerseke ontlenen er al jaren hun bestaansrecht aan. De economie van het dorp drijft op mosselen. „Een complete bevolkingsgroep wordt getroffen”, zegt Sinke. „We doen er dan ook alles aan om het tij te keren.”
Volgens SGP-fractievoorzitter M. Otte wordt de natuur in het Waddengebied niet geschaad door de visserij. „Tientallen jaren geleden zagen de kwekers nog maar een enkele eidereend. Nu vliegen er enorm veel van die beesten. Bovendien vissen de Duitsers in hun deel van de Waddenzee gewoon heerlijk door. Dat steekt. Nederland heeft altijd de mond vol over Europees denken. Maar hier verschillen de regels aan beide kanten van de grens.”