De oppositiepartijen wilden graag dat de wethouder zou terugtreden, op zijn minst tot aan een gerechtelijke uitspraak. Deze week werd bekend dat wethouder Kok in januari was gearresteerd en een nacht in de cel had gezeten op verdenking van huiselijk geweld. De wethouder legde daarover donderdagavond een verklaring af. Kok gaf aan dat hij in september een „huiselijke twist” had met zijn vrouw, met wie hij in scheiding lag. Die scheiding is inmiddels een feit. Zijn ex-vrouw deed in januari aangifte.Kok ontkende dat hij haar heeft mishandeld. „Ik ben onschuldig”, aldus de wethouder, die er op wees dat zijn kinderen niet achter de aangifte van zijn ex-vrouw staan. Kok vindt dat hij normaal kan blijven functioneren als wethouder, omdat het gaat om een nog niet bewezen feit en om een kwestie in de privésfeer. Bovendien raakte de kwestie niet zijn politieke portefeuille, waarin hij onder andere jeugdbeleid heeft. Wel gaf hij toe dat het imago van de ChristenUnie en Lelystad schade heeft opgelopen. „Maar terugtreden zou alleen maar koren op de molen zijn van degenen die de kwestie groter maken dan deze is.”

De oppositie hekelde de opmerking van Kok dat het om een privézaak zou gaan. „Politieke ambtsdragers werken permanent voor de gemeente”, aldus SP-fractievoorzitter Van den Heuvel. Hij diende een motie in waarin hij de wethouder vroeg zijn functie tijdelijk neer te leggen. Die motie kreeg alleen de steun van de oppositie.

De ChristenUnie stelde zich net als de andere coalitiepartijen lijnrecht achter Kok op. „Wij willen niet dat iemand moet terugtreden zolang zijn schuld niet bewezen is”, aldus fractievoorzitter Van Wageningen. Een motie van PvdA, VVD en CDA om zorgvuldig om te gaan met de gevoeligheden rond het onderwerp, kreeg de steun van de coalitiepartijen.

VVD’er Marseille hekelde opmerkingen op de website van de InwonersPartij Lelystad. Hij zei dat daar een ware hetze wordt gevoerd tegen Kok. Dat schoot fractievoorzitter Jansen van de InwonersPartij in het verkeerde keelgat. Jansen was bovendien ontevreden over het gebrek aan openheid dat hij ervoer. Hij had gewild dat Kok al in september publiekelijk openheid van zaken had gegeven. Kok was het daar niet mee eens. Hij zei dat het pas een kwestie werd bij zijn aanhouding in januari. Toen heeft hij al snel de fractievoorzitters op de hoogte gebracht.

Het college van B en W verklaarde achter wethouder Kok te staan. „Het is een privékwestie en het heeft geen gevolgen voor zijn beroepsuitoefening”, aldus PvdA-wethouder Jager.