Grace en Faith als voornaam
Mensen hebben gewoonten. Die hoeven niet per se vervelend of irritant te zijn. Er zijn genoeg gewoonten die leuk zijn om eens bij stil te staan. Soms houden we met onverbiddelijke hardnekkigheid vast aan bepaalde gewoonten, zelfs generatieslang. Soms laten we ineens een bepaalde gewoonte los, zoals we een jas uitdoen die te krap zit. Maar er zijn ook gewoonten die we bijna tot wet verheffen.
Als we bij anderen heel andere gewoonten zien, vinden we dat algauw raar of zelfs verwerpelijk. Zo lieten wij, emigranten, bepaalde gewoonten achter toen we Nederland verlieten en namen we andere gewoonten over toen we probeerden te wennen in het nieuwe land.Neem zoiets simpels als het geven van namen. In Canada is het heel gewoon namen te geven met een bepaalde betekenis. Meisjes hebben voor Nederlanders ongebruikelijke namen, zoals April en May of Dawn (dageraad) en Spring (voorjaar). Maar er zijn ook namen die in Nederland allang ingang hebben gevonden, zoals Grace (genade) en Joy (vreugde).
Nogal wat meisjes en vrouwen heten Faith (geloof), een naam die aardig past bij de vorige twee. Maar vertaald in goed Nederlands klinken ze heel anders: Genade, Vreugde en Geloof. Ineens zijn ze niet meer zo leuk als meisjesnaam.
Er zijn hier mensen met namen van steden: Paris, Salem en London. Voor zover ik weet, is niemand in Nederland vernoemd naar een stad. Het klinkt gewoon niet als een moeder roept: „Amsterdam, Rotterdam, eten!” Maar misschien worden op een goed moment die Engelse stedennamen gewoon in het Nederlands opgenomen. Engelse woorden in de Nederlandse taal zijn tenslotte al heel lang gewoon. Alhoewel? Wij worden er tijdens een bezoek aan Nederland al snel op aangekeken cool te willen zijn als we een Engels woord gebruiken.
Je zou denken dat het wat minder simpel is als het gaat over andere gewoonten. Gewoonten die we hier in de kerk hebben en waar we in Nederland niet eens over nadachten. Het is bijvoorbeeld in een deel van de reformatorische kerken in Nederland al generatieslang gewoon om op hele noten te zingen. Waarschijnlijk zijn er niet veel mensen die het de moeite waard vinden om hier verandering in aan te brengen. Voor de emigranten die in Canada of Amerika terechtkwamen, was er echter geen enkel probleem. Ze werden lid van dezelfde reformatorische kerk als in Nederland, maar zongen opeens hele en halve noten. En dat niet alleen; ook de melodieën zijn anders.
Zo heeft een van de psalters de wijs van het lied ”Voorwaarts Christenstrijders”. Een oudere man vertelde me met een halve glimlach dat hij het gevoel had dat hij bij het Leger des Heils was terechtgekomen. Weliswaar worden onze psalters beduidend langzamer gezongen dan bij het Leger, maar toch.
Iemand die voor het eerst onze kerk bezocht, wees me op een andere gewoonte. Een gebruik dat we met onze emigratie vanuit Nederland hadden meegenomen. „Wat doen die mannen voor in de kerk?” vroeg ze. „Waarom hebben ze een aparte plaats en zelfs een uniform (het zwarte pak) aan?”
Ik legde haar uit dat die mannen tot de kerkenraad behoren en dat de plek waar ze zitten en de manier waarop ze zich kleden een oude gewoonte is. Eigenlijk was ik blij dat ze niet verder vroeg, omdat ik voor die gewoonte niet zo gauw een Bijbelse grond had kunnen vinden. Terwijl met andere dingen die letterlijk in de Bijbel staan, gemakkelijk de hand wordt gelicht.
Trouwens, niet alleen emigranten, ook mensen die door vakantie of wat voor reden dan ook een tijdje in het buitenland zijn, zien zich gedwongen bepaalde gewoonten even achter zich te laten. Bijvoorbeeld de gewoonte om twee keer op een zondag naar de eigen kerk te gaan.
Hoe breng je dan de zondag door? Sommigen kiezen voor een bezoek aan de kerk in de plaats waar ze verblijven, al verstaan ze soms geen woord van de dienst. Sommigen nemen cassettebandjes mee. Het lezen van een preek wordt misschien nog het minst vaak gedaan en lijkt misschien het minst aantrekkelijk. Toch was voor de mensen die hier meer dan vijftig jaar geleden kwamen wonen, juist dat de manier om de zondag door te brengen. Er was geen kerk, geen school, niets. Dus zat het gezin ’s zondags bij elkaar en werd er een preek gelezen. Als er meer gezinnen op dezelfde plek gingen wonen, kwamen ze zondags bij elkaar en een goede lezer las de preek. Na enige tijd kwam de behoefte deze bijeenkomsten wat structuur te geven en werd er een kerk geïnstitueerd. Zo zijn the Netherlands Reformed Churches of North-America ontstaan.
M. J. van Ruitenburg-Clements woont sinds 1996 in British Columbia, Canada. Haar man is predikant van de Netherlands Reformed Congregation in Chilliwack.