Ban bevestigt de Israëlische verklaring niet, maar spreekt wel bezorgdheid uit over aanhoudende berichten van schending van het VN–wapenembargo, dat wapenleveranties aan Hezbollah verbiedt. Ban zegt met name bezorgd te zijn over ’dreigementen van openlijke oorlogvoering tegen Israël’ door Hezbollah–leider Hassan Nasrallah.Israël wordt in het rapport verweten dat het, zonder rekening te houden met de gevolgen daarvan op de grond, het Libanese luchtruim blijft schenden. Ook wordt Israël opgeroepen gedetailleerde informatie te verstrekken over de clustermunitie die het in de 34 dagen durende oorlog van 2006 heeft afgevuurd. Inlichtingen die in februari werden verstrekt waren ’van zeer beperkte waarde’, zegt Ban.

Nasrallah dreigde onlangs met nieuwe vijandelijkheden tegen Israël naar aanleiding van de moordaanslag op Hezbollah–commandant Imad Mughniyeh, op 12 februari in de Syrische hoofdstad Damascus. Israël ontkende betrokkenheid bij de aanslag, die Mughniyeh het leven kostte.

Bans rapport gaat grotendeels over de naleving van het bestand dat in augustus 2006 een einde maakte aan de vijandelijkheden in Libanon en Israël. In de bestandsresolutie wordt opgeroepen tot de ontwapening van alle milities en worden wapenleveranties aan hen verboden. Sinds de oorlog van 2006 is ten zuiden van de rivier de Litani in Zuid–Libanon een versterkte VN–vredesmacht gelegerd.

Ban zei al in een rapport van oktober 2007 dat Hezbollah–raketten Tel Aviv kunnen bereiken. Hij vestigde er toen ook de aandacht op dat Hezbollah via de Libanees–Syrische grens hoogontwikkelde wapens ontvangt uit Syrië en Iran. Syrië ontkende. Nasrallah zei na de oorlog van 2006 de beschikking te hebben over 33.000 raketten, waarvan een aantal heel Israël kon treffen.

Volgens Israëlische schattingen beschikte Hezbollah voor de oorlog van 2006 over ongeveer dertienduizend raketten. Daarvan werden gedurende het conflict vierduizend afgevuurd op Israël. De raketten belandden tot in Hadera, 45 kilometer ten noorden van Tel Aviv.