Stichtelijk
Tijdens de generale synode van Middelburg in 1581 kwam de vraag ter tafel of men „te wyle het Auontmaele bedient wort, yet wth der H. schryfft lesen ofte psalmen singen, off gheen van beyde doen sal?” Het antwoord: „Het zal stichtelyck syn, dat by ghebuerte psalmen gesonghen worden, ende Gods woort gelesen wort.” Waarschijnlijk naar analogie daarvan bevat het klassieke avondmaalsformulier de zinsnede: „Terwijl men communiceert, zal men stichtelijk zingen, of sommige hoofdstukken lezen ter gedachtenis aan het lijden van Christus.”
Stichtelijk zingen dus. Ieder weet wat er bedoeld wordt, maar kan dat eigenlijk wel?In sommige kerkelijke gemeenten krijgt de organist de opdracht toch vooral stichtelijk te spelen. Een van degenen die reageerden op de oproep van deze krant inzake het organistentekort, schreef daar iets over. Iemand had eens over het orgelspel tijdens de eredienst tegen hem gezegd: „Ach, het hoeft niet goed te zijn, als het maar naar het hart van Gods volk is.” Zijn wedervraag was: „En hoe is dat: spelen naar het hart van Gods volk?” Het antwoord luidde: „Dat kunnen wij niet uitleggen, dat is gevoel.” De reactie van de respondent: „Tot nu toe heeft niemand mij uit kunnen leggen wat daarmee bedoeld wordt. Steeds weer blijkt het dan op emotie terecht te komen; iets wat absoluut niets te maken heeft met kwaliteit of muziekstijl.” Spelen naar het hart van Gods volk. Oftewel: stichtelijk spelen. Maar bestaat dat wel?
Van Dale definieert stichtelijk als „opbouwend, verheffend in godsdienstige of zedelijke zin.” Stichtelijk zingen is dus gezang dat opbouwt en stichtelijk spelen orgelspel dat verheft.
Wie bij de Schrift te rade gaat, ziet dat daar het begrip stichtelijk niet voorkomt. Wel stichting (of opbouw, het Griekse oikodomè of oikodomia) en het werkwoord stichten. Paulus roept gemeenteleden op na te jagen wat tot stichting onder elkaar dient (Rom. 14:19). En hij waarschuwt dat wie zich beroemt op Geestesgaven, in de gaten moet houden dat de gemeente er stichting door ontvangt (1 Kor. 14:5). Niet alle dingen immers stichten (1 Kor. 10:23)?
De oproep van de apostel is duidelijk. Binnen de gemeente moet men de ander uitnemender achten dan zichzelf en de opbouw van de ander op het oog hebben. Gericht zijn op wat tot stichting van de gemeente dient, is van groot belang voor de eenheid van het Lichaam van Christus.
Uiteraard heeft dit ook te maken met de muziek in de gemeente. Iedereen kan voorbeelden noemen van situaties waar het zingen niet sticht. En er zijn genoeg anekdotes te vertellen over orgelspel dat ontsticht in plaats dat het de opbouw van de gemeente bevordert. Maar terug naar de vraag: stichtelijk zingen, bestaat dat? Stichtelijk orgelspel, wat is dat?
Of iets stichtelijk is, heeft alles te maken met de ontvanger, met degene die gesticht moet worden. En daar schuilt het probleem. Want iedereen is anders en niemand voelt en ervaart -beleving van muziek is vooral een kwestie van gevoel- hetzelfde. Waar de een gesticht wordt door de samenzang van 1600 mannen in de Nieuwe Kerk van Katwijk aan Zee, raakt de ander vervoerd als de openingsmaten van de Matthäus Passion van Bach klinken.
Hetzelfde geldt natuurlijk op andere terreinen. Wat met stichtelijke lectuur wordt bedoeld, is niet moeilijk te begrijpen. Maar het boekje dat door de een met stichting wordt gelezen, bezorgt de ander juist kromme tenen. Hetzelfde geldt voor het stichtelijk woord of de stichtelijke preek. Het ligt er maar net aan wie er luistert en hoe diegene luistert of men gesticht wordt dan wel ontsticht.
Kortom, een ander kan niet voor mij bepalen wat stichtelijke lectuur is of wanneer er stichtelijk gezongen wordt.
Ga er daarom maar aan staan als je als organist de opdracht krijgt om toch vooral stichtelijk te spelen.
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl.