Hij sprak voor Koinonia, een interkerkelijke studievereniging in het Betuwse Lienden. De vereniging is vooral bedoeld voor jongeren, maar telt inmiddels ook heel wat oudere leden.Het boek van Hobrink, medewerker van Open Doors, staat al maandenlang in de top tien van deze krant. Er zijn inmiddels ongeveer 35.000 exemplaren van verkocht, elke maand zo’n 1000. Men is bezig met de negende druk. Het boek is in het Arabisch vertaald en vertalingen in het Engels en Farsi (Perzisch) zijn in voorbereiding.

„Open Doors hoopt dat vooral bekeerde moslims er hun winst mee doen”, zegt Hobrink. Hij merkte op dat het er hem niet in de eerste plaats om begonnen is om de Bijbel te verdedigen. „Een leeuw hoef je niet te verdedigen, die moet je loslaten. Wat ik wil, is mijn enthousiasme voor Gods Woord delen. Ik hoop dat mensen geen problemen hebben met teksten die ze niet begrijpen. Ons kleine hoofd kan God toch niet in alles begrijpen? Het grootste probleem heb ik met teksten die ik wel begrijp, en die gaan over hoogmoed, onreinheid, wrevel en jaloezie.”

Tijdens zijn lezing vertelde Hobrink dat hij als biologiestudent eens een gesprek had met een aantal medestudenten. Een van hen, een zoon van een predikant, had het over een blunder in de Bijbel, in Leviticus 11:6, over een haas die herkauwt. De student zei dat een haas helemaal niet herkauwt. Hobrink: „De hele groep had lol. Ik geloofde dat er geen fouten in de Bijbel staan, maar ik had geen weerwoord.”

Jaren later las hij in een blad voor biologen dat hazen wel degelijk herkauwen, al doen ze dat anders dan koeien en schapen. Hazen eten namelijk ’s ochtends een deel van hun eigen ontlasting op en ze hebben op die manier een dubbele spijsvertering.

„In de Bijbel stond dus geen biologische blunder. Lees het maar na in de Grzimek dierenencyclopedie.”

Hobrink ging op een aantal andere zaken in, die door sommigen als achterhaald worden beschouwd. Zoals de ark van Noach. „Dat was het meest stabiele bootmodel dat bestaat.”

Hij zette aan de hand van een aantal voorbeelden vraagtekens bij de evolutietheorie. „Als het christelijk geloof op net zo weinig feiten zou zijn gebaseerd als de evolutietheorie, dan zou ik beslist atheïst worden.”

Uitvoerig ging Hobrink in op de (reinheids)wetten in de boeken van Mozes. De auteur zei dat de besnijdenis ook goed was voor het tegengaan van peniskanker, die vroeger veel voorkwam, behalve bij de Joden. De besnijdenis had op de achtste dag plaats, omdat op die dag de bloedstolling het beste werkt. „Dat is later ook ontdekt door de moderne wetenschap.”

Duidelijk wordt het belang van de Joodse hygiëne in verband met epidemieën. Hobrink noemde Deuteronomium 23:12 en 13, waar gesproken wordt over het bedekken van de eigen uitwerpselen buiten de stad. In veel landen let men daar nog steeds niet op, met het risico van epidemieën. Hygiëne tijdens het bereiden van voedsel staat in grote delen van de wereld niet bovenaan, maar in de wetten van Mozes wel. „Het lijkt wel of Mozes bacteriologie had gestudeerd.”

Aan het slot van zijn verhaal noemde hij de vetten. In Leviticus 7:23 en 24 staat dat mensen geen vet van dieren mochten eten. Het vet van vissen mochten ze wel eten. „Wij weten tegenwoordig dat dierlijke vetten slecht zijn voor de gezondheid in verband met een grotere kans op kanker en hart- en vaatziekten, terwijl de vetten van vissen wel goed zijn. Hoewel Mozes niet wist dat dierlijke vetten slecht waren voor de gezondheid, schreef hij het toch gelovig op. De boeken van Mozes zijn de meest wonderbaarlijke boeken die ooit geschreven zijn. En ze zijn wetenschappelijk volkomen verantwoord.”