Dat blijkt uit een brief die staatssecretaris De Vries (Defensie) vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.De tegenvaller is het gevolg van het feit dat Nederland eerder in het productieproces toestellen krijgt aangeboden dan verwacht. Vanwege het zogenoemde leerproces tijdens de productie zijn die eerste toestellen duurder dan toestellen die later worden gemaakt. Maar volgens De Vries is nog niets zeker. „Als Nederland over gaat tot aanschaf van de JSF, dan zal de definitieve prijs pas over een aantal jaren definitief bekend zijn”, zei hij.

Volgens de staatssecretaris kan dat ook nog meevallen. Dat is onder meer afhankelijk van de dollarkoers en of andere landen die niet mee doen aan de ontwikkeling ook orders zullen plaatsen. Bovendien is Nederland nog met partners in het project in onderhandeling om te kijken of niet een gemiddelde aanschafprijs kan worden gehanteerd.

Het kabinet ging vrijdag akkoord met het voornemen om twee testtoestellen aan te schaffen. Volgend jaar wordt definitief overgegaan tot de aankoop van die testtoestellen, zoals in het regeerakkoord is afgesproken. Het definitieve besluit over de vraag of de F-16’s moeten worden vervangen door 85 JSF’s valt in 2010. Voor die tijd worden opnieuw alle alternatieve opties nog eens op een rij gezet. Daarin zal ook de mogelijkheid worden meegenomen om de F-16’s nog eens op te lappen, zodat ze langer mee kunnen, zoals de PvdA graag wil.

De Vries erkende gisteren dat het JSF-project kostbaar en groot is. Maar hij zei dat de belastingbetaler niet hoeft op te draaien voor de ontwikkeling van het gevechtsvliegtuig. „De belastingbetaler zal het prijsverschil tussen zelf ontwikkelen of van de plank kopen niet in zijn portemonnee voelen. Dat bedrag moet het bedrijfsleven dat opdrachten door het project krijgt afdragen”. Het afdrachtpercentage daarvoor wordt dit jaar nog vastgesteld.