Veel jongeren zouden Pelagius graag volgen
Bezoekers van sommige conferenties en jongerenbijeenkomsten zouden volgens drs. J. P. Proos in de leer moeten gaan bij Augustinus. Diens reactie op
Pelagius’ heiligingsleer was helder en is actueel anno 2008.Soms kunnen historische studies verrassend actueel zijn. Dat is zeker het geval bij het onlangs verschenen boek ”Sint-Augustinus” (uitgegeven door Amsterdam University Press), hoofdzakelijk verzorgd door rooms-katholieke wetenschappers. Zo is er een bijdrage over Pelagius en Augustinus en hun visie op de verhouding tussen de genade en de vrije wil, voornamelijk wat de levensheiliging betreft.
Christenen die anno 2008 veel nadruk leggen op de levensheiliging moeten de tegenstelling tussen Pelagius en Augustinus op dit punt eens onderzoeken. Zo kunnen ze nagaan of ze eventueel niet eenzijdig zijn in hun heiligingsleer.
Pelagius was een toegewijd christen. Hij leefde in Rome in de tijd dat het christendom staatsgodsdienst werd (rond 380). Velen werden voor de vorm christen. Pelagius protesteerde tegen de lakse invulling van het christen-zijn en riep met kracht op een heilig leven te leiden. Ik citeer uit een van de bijdragen: „Vooral jongeren voelden zich aangesproken door Pelagius’ pleidooien voor een radicale breuk met het wereldse leven om in navolging van Christus, het voorbeeld bij uitstek, een waarachtig, hoogstaand christelijk leven te leiden. Instemmend luisterden zij naar aansporingen om matigheid in eten en drinken te betrachten, kuis te leven, God, de naaste en zelfs de vijand lief te hebben, de Schrift te lezen, te bidden en eenvoud, nederigheid en zuiverheid van hart na te streven” (blz. 220 uit ”Sint-Augustinus”).
Veel jongeren uit onze tijd zouden deze Pelagius graag gevolgd hebben. Zijn hartenkreet tot heiliging zou veel indruk hebben gemaakt op conferenties en jongerenbijeenkomsten. Wat is er eigenlijk mis met de leer van Pelagius? Waarin bestond de eenzijdigheid van Pelagius? Volgens de schrijver van de desbetreffende bijdrage was de opvatting van Pelagius eenvoudig: de goede God had de mensen goed geschapen en had hen begiftigd met een vrije wil, zodat ze zelfstandig konden doen wat God van hen verwachtte. De pelagianen besteedden weinig aandacht aan de zondeval.
Te hoog
Augustinus weet wel raad met de opvattingen van Pelagius. Hij verwijt de pelagianen dat mensen zonder de genade van God niet in staat zijn te doen wat zij moeten doen. Pelagius schat de mogelijkheden van de mens te hoog in. Als mensen niet door de kracht van Gods genade worden aangeraakt en vernieuwd, kiezen ze toch telkens voor het kwade. God schenkt, volgens Augustinus, constant Zijn reddende en heiligende genade aan zondige mensen die erom bidden. Omdat God eerst de mensen liefheeft, zijn mensen in staat om uit genade God en elkaar lief te hebben.
Ik waardeer het als veel jongeren de nadruk leggen op de heiliging van het leven en ik kan het goed begrijpen als ze een hekel hebben aan lauwheid en uiterlijke vormendienst. Toch moeten we hen erop wijzen dat eenzijdige nadruk op de heiliging zonder te wijzen op onze afhankelijkheid van Gods genade in Christus leidt tot een eenzijdigheid in de heiligingsleer.
De auteur is docent godsdienst aan hogeschool Driestar educatief.