„Ons land is onder de terreur van de islam gekomen”
Hoe ver gaat de gastvrijheid voor moslims? „Het hoge woord moet er maar eens uit”, zei vrijdag dr. B. Wentsel. „We zijn terechtgekomen onder de terreur van de islam. Maar hun haat moeten we met liefde beantwoorden.” Hij deed deze uitspraak in Rotterdam tijdens een studiedag van de Morgenlandzending.
Het thema van de dag luidde: ”Opponenten en partners: over de moeizame verhouding tussen christenen en moslims”. De studiedag was georganiseerd vanwege het 75-jarig bestaan van de Morgenlandzending, een stichting die steun verleent aan christelijke kerken en organisaties in het Midden-Oosten.
Dr. Wentsel, gereformeerd emeritus predikant in Den Haag, noemde voorbeelden van wederzijds onbegrip en vertelde dat velen in Nederland bang zijn dat moslims zich aan vergeldingsmaatregelen schuldig maken. „Hoe ver moet je gaan als een kind van christelijke ouders ruzie met moslimkinderen heeft en voor christenhond uitgescholden wordt?”
Dr. ir. J. van der Graaf, die juist donderdag van een bezoek aan Israël is teruggekeerd, ziet een toenemende radicalisering onder moslims wereldwijd, ook in het Midden-Oosten. „Elke vrijdag worden op de Tempelberg honderden moslims na het vrijdaggebed opgezet tegen Israël. Die agressiviteit tegen Israël raakt mij als christen zeer.” De voorkeur van Palestijnse christenen voor het Palestijnse volk ziet Van der Graaf als een gevolg van de vervangingsgedachte (de kerk in plaats van Israël), die ook politieke consequenties heeft.
De studiesecretaris van de Gereformeerde Bond erkent dat christenen en moslims in een multiculturele context als de Nederlandse zich gezamenlijk moeten inzetten voor de samenleving, maar tussen de religies is er volgens hem onvoldoende basis om daar als kerken de naam van relatie aan te verbinden.
Ploegen op rotsen
H. J. Takken van de stichting Evangelie en Moslims wees op het geringe aantal nieuwe christenen onder moslims. „De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het veelal nog ploegen op rotsen is. Enkele honderden moslims zijn weliswaar tot geloof gekomen, maar velen zijn teruggevallen en niet of nauwelijks meer betrokken bij een christelijke gemeente. Het virus van de secularisatie dringt venijnig door, juist ook onder hen die uit een cultuur zijn gekomen waar men automatisch geloofde en tot een geloofsgemeenschap behoorde.”
Takken zei verder dat degenen die op het werkveld in contact zijn met moslims veelal met andere vragen bezig zijn dan met de vraag: Is Allah dezelfde God als die van de christenen? „Deze vraag moet als een sjibbolet werken voor bijbelgetrouwheid. In het contact met moslims gaat het niet om de vraag of er een God is. Er leeft bij moslims sterk het besef dat er een God is, Schepper van hemel en aarde, almachtig. Een christen en een moslim benaderen elkaar met tekenen van herkenning. Er zijn sporen van bijbels getuigenis in de koran terechtgekomen. Wie openingen zoekt voor het getuigende gesprek waarin moslims en christenen elkaar werkelijk verstaan, gaat uit van het diepe besef dat we samen de Ene, de Schepper van hemel en aarde bedoelen. Moslims die christen zijn geworden, getuigen ervan dat zij die God in Christus hebben leren kennen”, aldus Takken.