Opwas
„Vertrouwende ditzelve, dat Hij die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal…”
Filippensen 1:6Bij de ware bekering is het zo dat men eerst een kind in de genade is. Daarna wordt men jongeling, daarna man en eindelijk vader. Het geloof is veelal in het begin zwak. Het is dan een klein geloof, zodat men met reden heeft te bidden: „Kom mijn ongelovigheid te hulp.”
De bekering is er niet aanstonds in haar volle kracht. De oude mens komt wel direct aan het kruis, maar geeft niet direct de geest. Hij sterft bij trappen. De nieuwe mens komt en begint direct te leven, maar leeft nog niet volkomen. Men groeit in het leven gelijk als in de natuur. Ook de heiligmaking is aanstonds niet volmaakt. Er is een voortgang, van deugd tot deugd. De weg naar de hemel is een heilige weg en als men bekeerd wordt, gaat men er direct op wandelen. Men gaat er echter al stappende op voort. Men heeft nog maar een klein beginsel van de gehoorzaamheid.
Hoewel men wel tracht naar alle geboden van God te leven, moet men nog dagelijks bidden: „Och, dat mijn wegen gericht waren om Uw inzettingen te bewaren.” De gemeenschap aan het Evangelie is er, maar wordt niet direct ten volle verkregen. De kennis is in het eerst nog een weinig onervaren in het Woord. Men moet wel veel bidden: „Ontdek mijn ogen, opdat ik aanschouw de wonderen van Uw wet.”
Cornelis van Vollenhoven,
ziekentrooster te Amsterdam
(”De Waarheid in het binnenste”, 1759)