Zoemen tegen straatjeugd
Van basisschool en winkelcentrum tot refokerk: allemaal hebben ze baat bij de Mosquito, een wonderapparaatje van 11 bij 11 centimeter dat jongeren wegjaagt met ultrasoon gezoem. Soms met wel vijftien boxen in één straat. Helpt het, of verplaatst dit het probleem alleen maar? „Kleine kinderen horen het nog harder. Dat is toch niet leuk meer?”
Test hier het geluid van de MosquitoOp zondagmorgen is koster Dirk Struijk (56) altijd extra vroeg aanwezig bij de Elimkerk van de gereformeerde gemeente Middelwatering in Capelle aan den IJssel. Bijna iedere week moet hij vegen: glas en bierdopjes. De twee grote luifels van zijn gebouw bieden op zaterdagavond een prachtonderdak aan enkele tientallen hangjongeren in de wijk. „Ze drinken, blowen, dat soort dingen”, zegt Struijk.
Hij laat zich er niet door van de wijs brengen. Tenzij er ruiten sneuvelen, zoals enige tijd geleden, toen de vier frontramen aan stukken gingen. Struijk: „Nu staat er plexiglas voor. Kosten: 1600 euro.”
Allochtoon en autochtoon, het loopt allemaal door elkaar heen, zegt Struijk. „Maar de leider is een donkere knul. Die heeft me wel eens een grote mond gegeven. „Ik ben voor jou niet bang, hoor”, zeg ik dan. Maar verder helpt het niets. En de politie doet er ook weinig tegen.”
Dat dezelfde hangjongeren op de nabijgelegen montessorischool door een Mosquitozoemapparaat worden weggejaagd, spreekt hem wel aan. „Wij overwegen de aanschaf ervan. Ik heb het al bij de kerkmeester aangekaart.” Om de kosten hoeven ze het niet te laten, vindt hij. „Duizend euro? Dat lijkt me schappelijk als je daarmee dit soort schade voorkomt.”
Drie hangsloten
Even verderop klaagt de eigenares van snackbar Hap-Snap haar nood. „Criminaliteit genoeg hier. Ziet u die grote vuilnisbak? Daar hangen drie hangsloten aan. Anders ligt hij iedere maandag in de sloot. Van mij mogen ze hier ook zo’n apparaat ophangen.” Klandizie zal het niet kosten: „Ze zitten toch meer in de shoarmazaak hiernaast.”
De montessorischool ertegenover, aan de Reigerlaan, heeft succes geboekt met de Mosquito. Directeur Rob van der Veer is opgetogen over de proef die de gemeente met het apparaat op zijn schoolplein begon. Na anderhalf jaar merkt hij aanmerkelijk verschil. „Er ging vaak wat kapot, vooral ruiten. Het gebeurt altijd als je er niet bij bent: vaak ’s nachts. Overdag lieten die jongens zich prima aanspreken.”
Mevrouw Heykoop van de Roerdomplaan, vlak naast de school, kan niet merken dat het in 2006 geïntroduceerde apparaat veel verschil maakt. Nadeel daarbij is dat de Mosquito maximaal binnen een straal van 30 meter effect heeft, en dat is niet verder dan het schoolplein. „Daar, op dat bankje, daar zitten ze te drinken of te blowen. Soms met wel vijftien man tegelijk.”
„Ik spreek ze gerust aan, hoor”, zegt de grijzende dame. „En altijd vriendelijk blijven, anders luisteren ze niet meer. Maar het blijft lastig. Vooral als ze ’s nachts gaan voetballen op het schoolplein, zomaar in het donker, om halftwee. Je hebt geen idee hoeveel herrie dat maakt.”
Irritante fluittoon
Is het apparaat echt zo vervelend als beloofd? Tijd voor een publiekstest. En waar kan dat beter dan in het hangwalhalla van Nederland: Kanaleneiland. De Utrechtse wijk is een topafnemer van de Mosquito. In de Bernadottelaan alleen al hangen er maar liefst vijftien, waarvan drie op het kruispunt met de Trumanlaan, samen met een camera.
Om het apparaat te testen gaat een kersverse stagiaire van de RD-redactie mee: twintig lentes jong is hij. Bij de eerste de beste Mosquito blijkt echter sprake van een omgekeerd effect. De 31-jarige verslaggever die hem vergezelt hoort een irritant trillende fluittoon in zijn hoofd; de jongste heeft echter nergens last van.
Dan maar naar het kruispunt, waar er drie hangen. Het duurt een minuutje, maar dan komt de Mosquito ook bij de 20-jarige Jasper op volle sterkte binnen. Hij trekt een pijnlijk gezicht: „Niet leuk, dit.”
Even afstand nemen dan maar, en vragen of de lokale jeugd er ook zo’n last van heeft. Niet dus. Drie jongens lachen en halen hun schouders op. Karim (19) lacht ook. Lastig, dat gezoem, vindt hij. Maar onoverkomelijk is het niet. „Wij blijven hier altijd gewoon staan. Ik doe net of ik het niet hoor.”
De Mosquito’s werken niet helemaal volgens voorschrift, vindt Karim. „Mijn vader is 46 en die hoort ze ook heel goed. En kleine kinderen dan? Die horen het nog sterker. Dat is toch niet leuk meer?”
Karim en zijn vriend storen zich aan het gebrek aan privacy dat in de wijk heerst. De buurt lijkt wel een vesting, vinden ze. „Kijk daar dan, die hekken. Net een apenkooi.”
„En dan die camera’s, in deze straat alleen al vijf. Dat is toch niet gezond?” De bolvormige camera’s die onder de Mosquito’s zijn bevestigd, hangen hoger dan de eerste verdiepingen van de flats. Ze kunnen ook naar binnen kijken met die dingen, weet Karim. „Echt jongen, ze zien iedere puist.”
Eén troost is er voor hem. De rechter heeft vorige week geoordeeld dat het samenscholingsverbod in Kanaleneiland voorlopig van de baan is. Eén-nul voor de straat, vindt Karim. „Mooi geregeld. Val maar dood, meneer de agent”, zegt hij lachend, en verdwijnt richting de kapper.
Wijkagent
Joost Jansen (34) woont aan de Spaaklaan, met aan een muur in de buurt een Mosquito. Hij hoort het ding niet, maar een van de honden wel, als de ramen openstaan. „Ze begint dan zomaar te blaffen naar niets. Zal wel van dat ding komen.”
Jansen ziet dat jongeren niet meer bij hem op de hoek hangen, maar zegt nog steeds overlast te ervaren in de buurt. „Stenen gooien naar onze honden bijvoorbeeld.” Hij ziet meer in een goede wijkagent. „Vroeger had je hier agent Herman. Die wist al die jongens te wonen, en ging ook gerust bij hun ouders langs om eens te praten. Daardoor waren die jongeren bang voor hem. Maar nu is hij overgeplaatst naar de wijk Lombok.”
Wel succesvol dus, die Mosquito, maar geen blijvende oplossing. De importeur van het apparaat dekt zich dan ook in, op zijn website. „Het zoemen verspreidt de jongeren alleen, maar voor aanpak van de problematiek is een structurele oplossing nodig.”
Beneden in de Spaaklaan hangt een jongen in een portiek, broodje kebab in zijn hand. Of we iets mogen vragen. Dat mag. „Zijn die zoemkasten nou echt zo lastig voor jou?” Maar hij vindt verslaggevers kennelijk vervelender, en drukt boos op de deurbel om naar binnen te verdwijnen. „Ga toch ergens anders spelen”, roept hij nog.