Buitenland

Gaddafi probeert Libië uit isolement te halen

Gaddafi werkt hard om het imago van zijn land te verbeteren. Een tentoonstelling met Libisch werk onder leiding van zijn zoon moet Libië definitief uit het isolement halen. Maar sommige schilderijen doen nog ouderwets antiwesters aan.

Van onze correspondent
7 October 2002 10:31Gewijzigd op 13 November 2020 23:51

„We zijn geen schurkenstaat meer”, verklaarde Muammar Gaddafi (60) vorige maand toen hij op 1 september feestelijk herdacht dat hij 33 jaar eerder aan de macht was gekomen. Inderdaad lijkt hij zijn politiek van agitatie bij het huisvuil te hebben gezet. Eerst leverde hij de twee Libiërs uit die het PanAm-toestel boven Lockerbie in 1988 deden ontploffen. Daarna toonde hij zich bereid schadevergoeding aan de slachtoffers te betalen. En als beloning ging de Engelse regering weer diplomatieke banden met Tripoli aan. Gaddafi wil nu definitief uit het decennialange isolement komen, dat mede is veroorzaakt door de VN-sancties als gevolg van de affaire Lockerbie.

De Libische leider wil dit bereiken met zijn vijf kinderen, bijna allemaal goed opgeleide twintigers, die minder onberekenbaar zijn dan Gaddafi zelf. Zo vormt dochter Aisha (24), een knappe juriste, de ideale ambassadrice van haar bokkensprongen makende vader. In 2000 zagen we ze arm aan arm tijdens hun ontmoeting met Nelson Mandela. Zoonlief al-Saadi, ’troonpretendent’, is in Italië bekend als grootaandeelhouder van Fiat en voetbalclub Juventus. Gaddafi’s oudste zoon heet Saif el-Islam (30). Hij oefent zijn eerstgeboorterecht om eventueel zijn vader op te volgen niet uit, omdat hij geen politieke ambities zou hebben.

Saif el-Islam -wiens naam ”speer van de islam” betekent- heeft in de familie een rol als vredesapostel. Na zijn afstuderen als ingenieur volgde hij in Wenen een MBA-opleiding bij een privé-universiteit. Terug in Libië richtte hij het Gaddafi Liefdadigheidsfonds op, in naam een niet-gouvernementele organisatie, maar stellig gefinancierd door het regime. Het fonds heeft hulpoperaties achter de rug in onder andere Afghanistan, maar ook New York. Acht dagen na de ramp van 11 september 2001 kreeg het Amerikaanse Rode Kruis een bijdrage.

Saifs ”finest hour” dateert van twee jaar geleden, toen hij als bemiddelaar ervoor zorgde dat bijna dertig gegijzelden op het Filipijnse eiland Jolo werden vrijgelaten. Mogelijk heeft zijn fonds de islamitische guerrillaorganisatie Abu Sayyaf afgekocht. Zeker is dat sommige van deze terroristen in Libië hun opleiding hadden genoten. Het Gaddafi Liefdadigheidsfonds staat dit jaar weer in de schijnwerpers, nu met de reizende tentoonstelling ”De woestijn is niet stil”, die vorige week in Rome haar tenten opsloeg. Na Rome is het de beurt aan Genève, Parijs en Madrid. Eerder werden Berlijn en Londen aangedaan; Nederland ligt niet op de route.

In de Engelenburcht in Rome worden dertig klassieke voorwerpen geëxposeerd uit de periode toen Libië deel uitmaakte van het Romeinse Rijk. Het overgrote deel van de tentoonstelling bestaat echter uit moderne kunst. Uit het onevenredig grote aantal werken van Saif zelf (36 van de 48 moderne werken) en de betekenis van sommige schilderijen blijkt dat ”De woestijn is niet stil” niet zomaar een tentoonstelling is.

In eerste instantie bedient Saif el-Islam, een moderne jongeman die goed Engels en Duits spreekt en gekleed is in een traditioneel wit gewaad, zich niet van retoriek. „Ik wil aan de wereld de Libische kunst laten zien”, zegt hij. „Ons fonds, dat sponsor is, heeft niets met politiek te maken. We kunnen immers oorlogen niet vermijden.” Maar wie een blik werpt op een aantal van de schilderijen van deze parttimekunstenaar, ziet alleen maar politieke vingerwijzingen.

Het schilderij ”Oorlog”, eigenlijk een collage van krantenkoppen over de NAVO, is een aanklacht tegen de bombardementen boven Joegoslavië tijdens de Kosovo-crisis. Bij het werk ”Intifada” hoef je je niets neutraals voor te stellen, maar het meest agressieve werk is ”De uitdaging”. Op deze collage stomen drie monniken dreigend op in de richting van Gaddafi (een uitgescheurde krantenfoto). „Libië staat als een rots tegenover de nieuwe kruisvaarders”, verklaart Saif. Op het doek is een brokstuk geplakt dat volgens Saif onderdeel is van een Amerikaanse bom die in 1986 op de woning van de Gaddafi’s terechtkwam.

Niemand vorige week die het daarover wilde hebben. Tijdens de presentatie van de tentoonstelling staat de Romeinse ”beau monde” vooraan, terwijl Giuliano Urbani, de minister van Cultuur, Gaddafi’s zoon verwelkomt. De voormalige minister-president Massimo D’Alema wordt even later uitbundig door Saif begroet, de twee kennen elkaar van een politieke crisis een paar jaar geleden. Een andere ex-premier, Lamberto Dini, laat zijn gezicht eveneens zien. Ook hij is een oude bekende van de Gaddafi’s, want hij leidde in 1998 een Italiaanse missie naar Tripoli. Urbani, afkomstig van Berlusconi’s partij, ziet geen kwaad in de tentoonstelling. „Kunst is ook politiek. Het staat de kunstenaar vrij zijn ideeën te tonen.”

Libië mag dan lange tijd het zwarte schaap van de internationale gemeenschap zijn geweest, en volgens George Bush nog steeds onderdeel van de as van het kwaad vormen, de Italianen hebben van oudsher een hartelijkere verhouding met Libië. Weliswaar werden bij het aantreden van Gaddafi in 1969 alle Italianen het land uitgezet en een nationalisatiepolitiek doorgevoerd die nadelig was voor oud-kolonisator Italië. Maar sindsdien voeren de Italianen een onafhankelijke, eigenzinnige politiek.

Giulio Andreotti, Italiës machtigste naoorlogse politicus, maar nu in ruste, kwam nog wel eens bij Gaddafi op bezoek. De grootste amok tegen het VN-embargo tegen Libië in de jaren ’80 maakten de Italianen dan ook. Vooral de oliebelangen zijn aanzienlijk voor Italië. Maar ook op ander terrein wil Italië graag zaken doen met zijn buur aan de overkant van de Middellandse Zee. Vorige week nog werd een bilaterale beurs gehouden in Tripoli.

Niemand wil het Italiaans-Libisch feestje verstoren. Daarom schonk Urbani aan Saif vorige week een antiek beeld dat door Mussolini in de jaren ’30 uit Afrika was meegenomen. Dat moet ook de reden zijn waarom de Romeinse chef van monumentenzorg orakelt over „Saifs creativiteit, die niet ophoudt bij nationale grenzen”. Later op de avond wordt Saif bij premier Berlusconi in zijn Romeinse onderkomen ontvangen. De enige in Italië die niet haar liefde aan Gaddafi junior betuigt, is de vereniging van gerepatrieerden uit Libië. Zij treuren nog steeds om hun verloren gegane bezittingen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer