Na dertig jaar een andere kleur
Bijna dertig jaar gaf dr. Roelof Bisschop zijn beste krachten aan het Ichthus College in Veenendaal. Dat hij als oud gereformeerde broeder op een protestants-christelijke school werkte, riep soms vragen op. Vrijdag zet Bisschop een punt achter zijn Ichthusloopbaan. Na de voorjaarsvakantie gaat hij verder als directeur van het reformatorische Wartburg College, locatie Revius in Rotterdam. Reformatorisch onderwijs is voor Bisschop niet bij voorbaat beter dan protestants-christelijk. „Mijn hart gaat sneller kloppen bij het ideaal van de klassieke school met de Bijbel.”
De poortdeur zwaait open. Bisschop fietst zijn achtertuin, met uitzicht op de Veenendaalse Julianakerk, in. Dát gaat hij missen: op de tweewieler naar school. Het Ichthus ligt op amper tien fietsminuten van zijn woonhuis aan de Prins Bernhardlaan, het Revius kost hem ruim een uur treinen. „Toch zie ik er niet tegen op. Ik kan onderweg wat lezen en me voorbereiden op vergaderingen. Vooralsnog blijven we dus hier wonen.” Een geruststelling voor zijn vrouw en kinderen. Het huis uit de jaren dertig van de vorige eeuw biedt veel ruimte aan het gezin. Bijkomend voordeel van de hervormde Julianakerk als buurman: vooral ’s zomers als de deuren van de kerk openstaan en de familie buiten zit, genieten de Bisschoppen geregeld van gratis orgelmuziek en psalmgezang.Een opmerkelijke stap: Bisschop na bijna dertig jaar toch naar een refoschool.
„Tja, het is zo gelopen. Ik ben ooit begonnen als leraar geschiedenis op het Ichthus en via diverse organisatiewijzigingen uiteindelijk sectordirecteur geworden. Maar de volgende organisatiewijziging staat op stapel en die brengt voor mij een minder aantrekkelijk perspectief mee. Toen diende de vacature op het Revius zich aan. Locatiedirecteur: dat leek mij een prachtige uitdaging. Na de kerstvakantie ben ik in Rotterdam begonnen voor één dag in de week. Ik heb tot nu toe vele gesprekken op school gevoerd; er is een klik met de nieuwe collega’s. Het voelt vertrouwd. Alsof ik er al veel langer werk. Na de voorjaarsvakantie ga ik fulltime aan de slag in Rotterdam. Ik heb er echt zin in.”
Hoe kijkt u terug op bijna dertig jaar Ichthus?
„Ik heb me er altijd als een vis in het water gevoeld. Ik denk dat de achterban van het Ichthus breder is dan die van het Revius. Zeg maar: net zo breed als de gereformeerde gezindte. Wat mij altijd heeft aangesproken in de school is het feit dat er veel aandacht is voor de vraag hoe je Bijbelse waarden en normen concreet kunt vertalen in het onderwijs van elke dag. Bij mijn eigen vak, geschiedenis, is dat soms zo moeilijk niet. De oprichting van de staat Israël in 1948 en de val van de Berlijnse Muur in 1989 gingen zo tegen alle menselijke berekeningen in dat de belijdenis van Gods hand daarin eenvoudig lijkt. Maar nu een vak als wiskunde, natuurkunde. Om ook daarin je christelijke identiteit als school te concretiseren, dat kost meer moeite. Dat is een doorlopende zoektocht die je met elke nieuwe generatie leerlingen moet maken. En die nodig is om je onderwijs levendig en fris te houden. Als je ermee stopt, heb je als christelijke school een probleem. Dat is net zoiets als wanneer je zou stoppen met ademhalen. Dat het Ichthus mede dankzij de inzet van een aantal collega’s zo nadrukkelijk met deze vragen bezig is, is redelijk uniek voor een protestants-christelijke school met zo’n brede achterban.”
Lang niet alle reformatorische ouders in Veenendaal sturen hun kinderen naar het Ichthus. Velen gaan naar de Lodenstein in Amersfoort.
„Wij hebben ons als ouders de vraag ook gesteld: kunnen onze kinderen naar het Ichthus? Ons antwoord is ja. En echt niet omdat ik er werk. Natuurlijk loop je tegen dingen aan die je zelf graag anders zou willen, maar dat geldt voor elke school. En als het om principiële punten gaat, is er op het Ichthus altijd een open oor. Ik was als oud gereformeerde medewerker soms het aanspreekpunt voor ouders met een klacht. Dan belden ze bewust mij vanuit de gedachte: „Bisschop zal ons wel begrijpen.” Ik heb dat altijd gewaardeerd.”
Bisschop vindt het belangrijk integer om te gaan met verschillen. „Neem het bekende voorbeeld van de kleding. Hoeveel waarde hecht je aan merkkleding? Staan ouders hun dochter toe een lange broek te dragen of draagt ze altijd een rok? Op het Ichthus lopen ze allemaal door elkaar en iedereen wordt geaccepteerd.
Als het gaat om buitenschoolse activiteiten wordt er op het Ichthus goed nagedacht over de principiële kanten daarvan. Zo worden er bewust geen schoolfeesten gehouden, vanwege ongewenste activiteiten die daarmee gepaard kunnen gaan. Er zijn ook geen examenstunts meer, omdat die in het verleden nogal eens ontaardden in allerlei ongein. In plaats daarvan is er voor de examenkandidaten een gala: de jongens in jacquet, de meisjes in het lang. Ze laten zich die dag op de meest opvallende manieren naar school brengen: met paard-en-wagen tot en met een oude Rolls-Royce.
Als het gaat om dvd- en videogebruik gelden er op het Ichthus duidelijke regels. Films moeten een verantwoorde meerwaarde voor de les hebben en als het om een omstreden onderwerp gaat, moeten ze duidelijk in het teken van begeleide confrontatie staan. Dus altijd met bezinning erbij. Gaat er dan nooit iets mis? Natuurlijk wel, maar als dat gebeurt, wordt erover gesproken. Een brief van verontruste ouders wordt altijd serieus genomen. Ik heb nooit meegemaakt dat een collega zoiets afdeed als gezeur.”
U ontmoette op het Ichthus collega’s met een heel andere kerkelijke achtergrond. Hoe ging u daarmee om?
„Als je vooral kijkt naar verschillen, hou je het op een school als het Ichthus niet lang uit. Ik heb de neiging vooral te letten op wat samenbindt. Dat zijn de Bijbel en de gereformeerde belijdenis. Daarop kun je elkaar aanspreken. Lange tijd was ik de enige oud gereformeerde docent, maar ik heb altijd de ruimte ervaren om in alle openheid het gesprek aan te gaan. Ik voelde me niet getolereerd, maar gerespecteerd.
Het Revius heeft een achterban die iets homogener is, maar ook daar tref je principiële verschillen aan. De ideale school bestaat niet, maar je kunt wel een school met idealen zijn. Dat is het Ichthus, dat is het Revius. Een school met idealen betekent dat je als team probeert je christelijke roeping inhoud te geven. Dat je niet bezig bent je eigen koninkrijkje te bouwen, maar probeert dienstbaar te zijn in Gods Koninkrijk. In die sfeer voel ik me thuis.”
Een andere opvallende verandering in het leven van Bisschop is zijn overgang, een jaar geleden, van de Oud Gereformeerde Gemeenten naar de Hersteld Hervormde Kerk. „Mijn vrouw en ik hebben die beslissing met pijn in het hart genomen, maar de kerkelijke verdeeldheid in de gereformeerde gezindte is voor ons tot zonde geworden. En dan zonde in de diepe betekenis van schuld voor God. Toen de Nederlandse Hervormde Kerk in mei 2004 uit elkaar viel en de Hersteld Hervormde Kerk ontstond, was dat voor ons het moment om ons af te vragen: wat betekent dit in verband met de enorme kerkelijke verdeeldheid binnen de gereformeerde gezindte? Of om het meer historisch te zeggen: moeten de afgescheidenen nu niet serieus werk maken van hun belofte in de Akte van Afscheiding en Wederkeer? Die belofte houdt in dat de afgescheidenen zullen terugkeren tot de Hervormde Kerk als die kerk terugkeert tot de leer van Schrift en belijdenis. Het is een worsteling geweest, maar voor ons persoonlijk was mei 2004 het moment om daar gewetensvol over na te denken.”
Hoe is uw beslissing gevallen in uw directe omgeving?
„Het viel mij op dat de vraag waar ik zelf mee worstelde bij zo weinig anderen leefde. Alleen de vraag stellen of mei 2004 misschien het moment van bezinning op een wederkeer zou kunnen zijn, was al not done, laat staan dat daarover gesproken kon worden. Ik begrijp dat niet. Zeker niet als ik lees hoe scherp Paulus zich in zijn eerste brief aan de gemeente in Korinthe keert tegen kerkelijke verdeeldheid. In maar liefst twee hoofdstukken vermaant hij de Korinthiërs en probeert hij hen te overtuigen van hun dwaasheid om te zeggen: Ik ben van Paulus, ik van Apollos en ik van Cefas. We doen nauwelijks iets met die Bijbelhoofdstukken, terwijl we de paar teksten over het dragen van hoofdbedekking door vrouwen in de gemeente wel heel serieus nemen. Begrijp me goed: ik ben er voluit voorstander van dat vrouwen een hoed op hebben in de kerk, maar waarom het een zo zwaar nemen en het andere niet?” Met stemverheffing: „We hebben niet het recht om gescheiden op te trekken en toch doen we het.”
Maar nu de reacties op uw overstap.
Aarzelend: „Laat ik er één noemen, van oud gereformeerde zijde. Toen wij vertelden van onze overstap, zei die persoon: „Dat vind ik wel jammer.” Waaraan even later, na een denkpauze, werd toegevoegd: „Maar eigenlijk doet het er ook niet zo veel toe. Het gaat erom of je lidmaat bent van de Kerk met een hoofdletter.” Typisch oud gereformeerd, zo’n reactie. Prachtig.”
Tien jaar, van 1997 tot 2007, was Bisschop raadslid voor de SGP in Veenendaal. Hoe de samenwerking met de ChristenUnie verliep? „Vrij goed, totdat er omstreeks 2000 een knop omging. Dat werd voor het eerst duidelijk in het debat over het theater De Lampegiet in Veenendaal. SGP en CU hadden zich lang samen verzet tegen het theatergedoe, maar ineens ging de CU op de toer van: „Ook toneelspelen is een gave van God; een theater kunnen we dus steunen.” Ik dacht: wat krijgen we nu? Vanaf dat moment is er meer verwijdering gekomen, hoewel we zijn blijven zoeken naar momenten van herkenning.”
Hoe ligt dat volgens u op landelijk niveau?
„Daar zie je hetzelfde beeld. Zoals de CU nu spreekt over homorelaties is anders dan in de begintijd van de partij, en helemaal anders dan in de tijd toen er nog een GPV en een RPF bestonden. Dat geeft verwijdering richting de SGP, hoewel we er niet op uit moeten zijn om elkaar te bestrijden. Ik merk echter in mijn eigen opstelling ten opzichte van de CU dat die verwijdering wel invloed heeft. Een voorbeeld: bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2002 zei ik: De SGP gaat voor een zetel erbij en die mag wat mij betreft afkomstig zijn van de CU. Dat eerste zei ik bij eerdere verkiezingen ook, dat laatste niet.”
Hoe beoordeelt u de CU-inbreng in het kabinetsbeleid?
„Ik herken er weinig in. Er worden enkele rituele dansjes rond abortus en euthanasie opgevoerd, maar veel verder komt de partij op dit moment niet. Misschien is daar ook meer tijd voor nodig. Aan de andere kant denk ik wel eens dat we met z’n allen te makkelijk meegaan in de gedachte dat het aantal abortussen in Nederland al laag is ten opzichte van andere landen. Zo van: we doen het eigenlijk best goed. Maar het gaat wel om 32.000 doden per jaar. Daar heeft de samenleving minder moeite mee dan met een paar honderd extra doden als gevolg van een toename van hart- en vaatziekten. Ik vind dat hypocriet.”
Sinds de CU in de regering zit, is er meer commotie rond homo’s dan ooit. Hoe beoordeelt u dat?
„Of dat alleen met de CU-deelname te maken heeft, weet ik niet. De terreur van de homo-organisaties is de afgelopen tijd enorm toegenomen. Je hoeft tegenwoordig maar iets in kritische zin over homo’s te zeggen en het COC springt direct op je nek. Het zijn haast pavlovachtige reacties. Je wordt er moe van. Zo moet ook het onderwijs voor het karretje van de homo-emancipatie gespannen worden. De scholen hebben er helemaal geen zin in. Het trof mij deze week dat het RD een bericht had over een geflopt onderzoek naar homo-emancipatie in het onderwijs, omdat te weinig docenten aan het onderzoek wilden meedoen. Ze zijn het gewoon zat. En terecht.”
Bisschop promoveerde op het thema ”God, Nederland en Oranje”, maar liet zich meerdere malen, ook in deze krant, kritisch uit over het vorstenhuis. „Vooropgesteld: ik ben monarchist; ik moet niet denken aan een republiek. Tegelijk constateer ik een enorme kloof tussen de kritiekloze liefde in de gereformeerde gezindte voor het Oranjehuis en de wijze waarop de koninklijke familie zich manifesteert. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de manier waarop de koningin en haar gezin met de zondag omgaan, en aan de ondertekening van on-Bijbelse wetten door de koningin. Dat kan onmogelijk onze instemming hebben. Als de Oranjes gekozen waren geweest, had de gereformeerde gezindte hen al lang laten vallen. Maar het lijkt wel alsof de erkenning dat het Oranjehuis en Nederland in Gods voorzienigheid aan elkaar verbonden zijn, elke kritiek uitsluit. Voor sommigen in onze kring is het koningshuis bijna heilig. Ik weet dat ik hiermee een gevoelige snaar raak, maar ik kan dat niet goed plaatsen. Bijbels gezien is elke overheid door God gegeven. Dat verheft haar echter nog niet boven liefdevolle kritiek.
Ik voel me meer thuis bij iemand als Jacobus Koelman, die de moed had om openhartig kritiek te uiten op het doen en laten van stadhouder Willem III. Oudvaders spraken soms op een haast profetische wijze over sommige Oranjes, zoals de profeten in het Oude Testament dat deden ten opzichte van de zonden van de koningen en van het volk Israël. Maar wel uit liefde. Ik voel er weinig voor ons koningshuis te adoreren. Laten we vooral getuigend spreken.”
En de drieslag ”God, Nederland en Oranje” dan?
„Die drieslag is een puur romantisch concept uit de 19e eeuw. Mannen als Groen van Prinsterer en Kohlbrugge spraken over koning, kerk en vaderland, maar die drieslag heeft een andere inhoud dan de trits God, Nederland en Oranje. Alleen al die woordcombinatie deugt niet. Deze trits heeft overigens een voluit antirevolutionaire achtergrond. Sommige AR-kieskringen tooiden zich destijds met deze naam. En ook een illegale voorloper van het dagblad Trouw heette ”God, Nederland en Oranje”.
Ziet u prins Willem-Alexander als koning zitten?
„Niet minder dan zijn moeder als koningin. Hij heeft inmiddels een perfecte scholing achter de rug. En zijn vrouw Máxima levert een behoorlijk aandeel in het charmeoffensief van het Oranjehuis. Het enige dat een streep door de rekening zou kunnen halen, is een lady Dianakwestie. Maar laten we hopen dat zoiets ons koningshuis bespaard blijft.”
Een broer van Bisschop, Klaas, ging in 2002 met vakantie naar de Filipijnen en raakte daar vermist. Er is nooit meer iets van hem vernomen. De tragische gebeurtenis had grote impact op de familie. „Het is nog steeds een heel onwezenlijke ervaring. Op 18 december 2002 werd hij vermist, samen met twee andere Nederlanders en twee lokale vissers. Zij zouden in een bootje het water zijn opgegaan, maar niet meer zijn teruggekeerd. In januari 2003 zijn mijn broer Jacob en ik naar de Filipijnen gegaan om zelf onderzoek te doen. Dat heeft drie weken geduurd. Er bleven ten slotte nog twee opties over: een kidnapping of een ongeluk op zee. De eerste mogelijkheid leek steeds minder juist, want er is nooit losgeld geëist. Wat de tweede optie betreft geldt dat er nooit lichamen zijn aangespoeld of resten van het bootje zijn gevonden. Toch moeten we als familie aannemen dat de vijf mannen verdronken zijn, temeer omdat er in het Filipijnse dorpje ook nooit meer iets is gehoord over de twee lokale vissers. Het is een rationele conclusie waar je als familie emotioneel niet aan wilt.
Op het moment dat je de gedachte accepteert dat je broer verdronken is, heb je het gevoel dat je hem in de steek laat, want de verdrinking is niet bewezen. Toch moesten we als familie verder. Daarom hebben we in 2004, rond de verjaardagsdatum van Klaas, een gezinsbijeenkomst gehouden met een meditatief karakter. Dat moment was heel belangrijk. Er kwam ruimte voor berusting en aanvaarding. Toch, als ik in de krant iets lees over de Filipijnen, doet me dat nog steeds meer dan wanneer ik iets lees over bijvoorbeeld Indonesië. Het roept altijd de vraag op: Zou er toch niet ooit een bericht over Klaas komen?”
Levensloop
1956 geboren in Staphorst
1975 studie klassieke talen en geschiedenis
1978 leraar geschiedenis op het Ichthus College in Veenendaal
1984 doctoraal geschiedenis afgerond
1985 betrokken bij oprichting Vereniging van Christen-Historici
1987 raadslid voor de SGP in Veenendaal
1989 bestuurslid Stichting Studie Nadere Reformatie
1993 gepromoveerd als historicus
1998 bestuurslid Woord en Daad
2002 Statenlid voor de SGP in de provincie Utrecht
2003 sectordirecteur bovenbouw Ichthus College
2008 directeur Wartburg College, locatie Revius in Rotterdam