Kerk & religie

De laatste martelaar van de Schotse Reformatie

„Die wrede tiran en onbarmhartige hypocriet, de zogenaamde bisschop van St. Andrews, nam de gezegende martelaar van Christus Jezus, Walter Myln, gevangen.” Deze aantekening maakte John Knox in zijn ”History of the Reformation in Scotland”. Mills gevangenneming kan worden gezien als een van de laatste stuiptrekkingen van de bisschoppen, vóórdat de Reformatie in Schotland zou zegevieren. Dertig jaar lang was Rome bezig geweest zijn positie te handhaven. In 1528 bracht zij de eerste martelaar Patrick Hamilton naar het schavot, in 1558 stierf Walter Mill, de laatste, de marteldood.

L. J. van Valen
21 February 2008 07:47Gewijzigd op 14 November 2020 05:33
Walter Mill werd gevangen gehouden in St. Andrews Castle. Foto RD
Walter Mill werd gevangen gehouden in St. Andrews Castle. Foto RD

Walter Mill (Myln) werd omstreeks 1476 geboren. Hij ontving zijn opleiding aan de universiteit van Aberdeen, en werd daarna in het graafschap Angus tot priester gewijd.Hoe hij precies in aanraking kwam met de leer van de hervorming is niet bekend. Hij moet geweten hebben van de beschuldigingen tegen Patrick Hamilton die uiteindelijk leidden tot diens marteldood.

Toen Mill zijn sympathie voor de ”nieuwe leer” niet langer onder stoelen of banken stak, en het lezen van de mis naliet, werd hij bij de aartsbisschop van St. Andrews op het matje geroepen. Hij vluchtte echter naar Duitland. Daar brak hij officieel met de Rooms-Katholieke Kerk. In die tijd trad hij ook in het huwelijk.

Walter Mill ontmoette Zwingli, Oecolampadius en andere hervormers die hem verder onderwijs gaven in de leer van de Reformatie. Na verloop van tijd werd hij gedrongen naar zijn vaderland terug te keren.

Omstreeks 1556 begon hij op voorzichtige wijze in Schotland het Evangelie te verkondigen. Twee jaar later werd hij op bevel van de bisschoppen door twee priesters gegrepen. De priester van Dysart in Fife had ontdekt dat hij aan kinderen uit het dorp onderwijs uit de Bijbel gaf. Mill werd daarop in het kasteel van St. Andrews ontboden en opgesloten.

Daar begonnen zenuwslopende verhoren om hem tot andere gedachten te brengen. De priesters probeerden eerst met vleierij, later met folteringen hem tot inkeer te brengen. Zij beloofden hem een positie in de abdij van Dunfermline als hij zijn ”dwalingen” zou herroepen.

Toen dat geen resultaat had, werden er anderen bij de verhoren betrokken. Aartsbisschop Alexander Hamilton bemoeide zich met Mill, samen met enkele bisschoppen, abten van verschillende kloosters en verschillende doctoren in de theologie. Kennelijk vonden zij de zaak van Mill van groot belang voor de positie van de Rooms-Katholieke Kerk.

De positie van de Reformatie was ondertussen vooral in politiek opzicht behoorlijk verankerd. Het verbond van enkele adellijke personen, dat een jaar eerder was bekrachtigd, had niets anders tot doel dan om de leer en praktijk van de hervorming te verbreiden.

Vrijmoedigheid
Er is een verslag bewaard gebleven van de verhoren van Walter Mill. Met grote vrijmoedigheid antwoordde hij op beschuldigingen die tegen hem waren ingebracht. Onverschrokken sprak hij: „Ik behoor God meer te gehoorzamen dan de mensen.”

Ook zijn huwelijk kwam ter sprake. „Wat is uw mening over het huwelijk van een priester?” vroeg men hem. „Ik houd het voor een gezegende verbintenis door God ingesteld en door Christus goedgekeurd. Ondertussen schendt uzelf dochters en vrouwen van anderen. U doet wel een gelofte van kuisheid, maar u houdt die niet. De heilige Paulus wilde liever trouwen dan branden. Dat heb ik ook gedaan, want God verbiedt nergens het huwelijk aan welk mens ook, wat voor stand of positie hij ook mag hebben.”

Op de vraag of Mill „soms in het geheim in huizen en soms in het open veld sprak”, antwoordde hij: „Ja, en ook wel op zee als ik op een schip ben.”

Toen men hem bedreigde met het vonnis van de dood, sprak hij: „Ik weet dat ik eenmaal moet sterven. Daarom zeg ik, zoals Christus tot Judas zei: Wat gij doet, doet het haastelijk. Weet wel dat ik de waarheid niet zal herroepen, want ik ben koren en geen kaf. Ik zal niet door de wind weggeblazen worden, noch door de dorsvlegels gebroken worden, maar ik zal beide kunnen verduren.”

Vuurdood
De geestelijken veroordeelden Walter Mill tot de vuurdood en wilden hem aan de wereldlijke rechter overleveren. Maar er was geen enkele rechter te vinden die dat vonnis ten uitvoer wilde brengen.

De burgers in St. Andrews waren onrustig geworden. Men vond de gevangenneming van de geliefde prediker zeer onrechtvaardig. Na de marteldood van Hamilton en Wishart (de beide voorlopers van John Knox), was een groot deel van het Schotse volk op de hand van de hervormers. Men was de invloed van de corrupte geestelijkheid al meer dan zat.

De uitvoering van het vonnis verliep bepaald niet vlekkeloos. De provoost van St. Andrews, die zelf hervormd was, bleek niet bereid om Mill te berechten. Tegen alle regels van de rechtsorde in wilde een huisbediende van de aartsbisschop uiteindelijk de rol van wereldse rechter wel vervullen. Hij zou de executie voorbereiden.

De oude Mill keek met verbazing toe hoe de brandstapel in gereedheid werd gebracht. Sommigen drongen er bij hem op aan zijn opvattingen te herroepen. „Ik verwonder mij over uw woede, gij huichelaars, die zo wreed Gods knechten vervolgt. Wat mij betreft, ik ben 82 jaar, en volgens de loop van de natuur heb ik niet lang meer te leven. Maar honderd mensen zullen er uit mijn as herrijzen. Zij zullen u uiteen jagen, en degenen onder u die zich thans het beste wanen, zullen niet zo’n eerlijke dood sterven als die ik nu moet ondergaan.”

Altaar
Op 28 april 1558 werd het vonnis van de verbranding uitgevoerd. De staak werd op het schavot geplaatst, maar het kostte eerst nogal moeite om een geschikt touw te vinden.

Toen Mill uiteindelijk bevolen werd om de brandstapel te bestijgen, weigerde hij. „Neen, ik ga niet, tenzij u mij bij de hand neemt en naar boven leidt. Want door Gods wet is mij verboden de hand aan mijn eigen leven te slaan, maar als u uw handen daaraan slaan wilt, en medeoorzaak van mijn dood wilt zijn, zult u mij goedsmoeds omhoog zien gaan.”

Hierop duwde men hem naar de plaats van de terechtstelling. Met een blij gezicht sprak Mill: „Ik zal opgaan tot Gods altaar.”

Hij wilde eerst nog de omstanders toespreken. Dat werd hem eerst verboden, maar toen enkelen partij voor hem kozen, kreeg hij gelegenheid om wat te zeggen.

De oude prediker boog eerst zijn stramme knieën om te bidden. Toen sprak hij de toegestroomde menigte toe: „Lieve vrienden, de zaak waarvoor ik nu lijd, is niet een misdaad die mij ten laste wordt gelegd, hoewel ik een ellendige zondaar voor God ben. Maar het is alleen vanwege de verdediging van het geloof in Jezus Christus, zoals deze in het Oude en Nieuwe Testament is geopenbaard. Ik prijs God dat Hij mij geroepen heeft om een van Zijn knechten te mogen zijn om de waarheid met mijn leven te bezegelen. Ik heb mijn leven van Hem ontvangen en ik offer het graag tot Zijn verheerlijking op. Daarom, als u de eeuwige dood wilt ontgaan, laat u dan niet langer misleiden door de leugens van de priesters, monniken, abten, priors, paapse bisschoppen en de rest van de sekte van de antichrist, maar verlaat u alleen op Jezus Christus en Zijn genade, opdat u zo van de verdoemenis verlost mag worden.”

Vervolgers
Zijn toespraak maakte diepe indruk op het volk. Hij had ook nog enkele woorden te zeggen tot zijn vervolgers: „Ik verbaas mij over uw woede, gij huichelaars, om zo hardnekkig dienaren van de levende God te vervolgen. Maar honderden zullen uit mijn as opstaan, die u uit de tempels van ongerechtigheid zullen verjagen en het ware geloof van Jezus Christus zullen planten. Ik vertrouw God dat ik de laatste zal zijn die op deze wijze voor de waarheid in Schotland zal sterven.”

Vervolgens werd Mill aan de staak gebonden en het vuur werd aangestoken. Terwijl de vlammen zijn lichaam begonnen te verteren, sprak hij: „Heere, wees mij genadig. Bid, bid mijn volk terwijl er nog tijd is.” Met dit gebed op de lippen stierf hij.

Het sterven van Walter Mill verhaastte de val van het roomse bolwerk in Schotland. Nadat John Knox een jaar later terugkeerde van zijn ballingschap, werd de gereformeerde leer in 1560 door het parlement bekrachtigd. De bisschoppen werden afgezet, de kloosters ontmanteld en alles in het werk gesteld om het zuivere Evangelie in het gehele land te doen horen. Zodoende werd de profetie van Mill vervuld.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer