Vertrouwen
„Vertrouwende ditzelve, dat Hij die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal.”
Filippensen 1:6Wij kunnen verzekerd zijn dat voor allen in wie God het genadewerk begonnen is, dit de bemoediging is, dat welke beletselen ertegenop mogen komen, God Zijn werk in het leven zal behouden en zal voortzetten. Dit is het wat de apostel Paulus tot de gemeente van Filippi zegt en waar hij ten volle van verzekerd is.
In het begin van deze brief groet Paulus de Filippensen en zegt dat hij God dankt, nu en zo dikwijls als hij eraan dacht dat zij gemeenschap hadden aan het evangelie. Paulus drukt de verzekering daarvan uit met de woorden „vertrouwende” en „het goede werk.” Sommigen verstaan hieronder de ongeveinsde bekering. Anderen zeggen dat het de oefeningen der godzaligheid zijn. Weer anderen spreken over de gemeenschap aan het Evangelie. Men kan die uitleggen onder het ene woord „goede werken” scharen, want de ene kan niet van de andere gescheiden worden. Want zo God het geloof werkt, werkt hij ook de bekering. Zo Hij die werkt, geeft Hij ook de oefeningen der godzaligheid en de gemeenschap aan het Evangelie.
De waarachtige bekering bestaat uit een hartelijke droefheid over de zonden, die men bij het licht van Gods Geest heeft leren kennen in hun menigte, natuur en gevolgen. Het is ook het hartelijk belijden van zijn zonden voor God, met berouw en schaamte.
Cornelis van Vollenhoven,
(”De Waarheid in het binnenste”, 1759)
ziekentrooster te Amsterdam