Bevolkingspolitiek
Het is ronduit beschamend dat Nederlandse media amper nog volwassen kunnen reageren op een bericht zoals het interview met minister Rouvoet, dinsdag in De Pers.
Helemaal in de staart van het artikel wordt de minister voor Jeugd en Gezin de vraag voorgelegd of we met z’n allen niet wat meer baby’s zouden mogen maken. Met het oog op de kosten van de vergrijzing noemt Rouvoet dat „een interessante discussie die we moeten gaan voeren.”Het was te verwachten dat zo’n uitspraak, ook al is die nog zo in de marge gedaan, door de media opgepikt wordt - zeker als die afkomstig is van een minister van de ChristenUnie. Maar net zoals zijn voorzichtige oproep rond de film Deep Throat volstrekt uit zijn verband is gerukt, krijgt Rouvoet nu opnieuw ten onrechte de volle lading. De netste variant daarvan is dat de overheid zich niet moet bemoeien met wat er in de slaapkamer gebeurt, of dat Rouvoet zeker bij de paus op de thee is geweest. De rest van de opmerkingen zijn beneden peil en demonstreren opnieuw dat collega-minister Plasterk zich terecht zorgen maakt over de seksualisering van ons land.
Terug naar de uitspraak zelf. Het aantal kinderen per vrouw is in Nederland 1,73. Is dat laag? Vergeleken met andere Europese landen valt dat best mee: er zijn twintig landen waar het kindertal lager is en slechts zes waar het hoger is. Daar komt bij dat dit aantal voor Nederland sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw juist weer stijgt, vanaf het dieptepunt in 1983: 1,47 kinderen per vrouw. Met andere woorden: is het wel terecht dat de minister zich zorgen maakt?
Toch wel. Sinds de jaren zestig is het geboortecijfer beneden de 2,1 gedaald. Dit is het zogenaamde vervangingsniveau, waarbij een bevolking in theorie dezelfde omvang blijft houden. Rouvoet wil voorkomen dat Nederland zich beweegt in de richting van bijvoorbeeld Duitsland, waar het geboortecijfer al veel lager is en waar de vergrijzing wel degelijk een groot probleem vormt. Wie de ruis uit de Nederlandse cijfers filtert, ziet namelijk dat de stijging sinds 1983 niet klopt en dat jongere generaties vrouwen de laatste decennia steeds minder kinderen krijgen. Daar komt bij dat de gemiddelde leeftijd bij het krijgen van het eerste kind nu al gestegen is tot 29 jaar.
Het signaal van Rouvoet is dus zeker niet overbodig. Hem kan hooguit verweten worden dat hij vroeg aan de bel trekt. Blijft wel de vraag of het verstandig is om met politieke middelen het geboortecijfer te willen beïnvloeden. Kinderbijslag blijkt in Frankrijk effectief maar in Duitsland weer niet.
De minister denkt daarom aan het scheppen van randvoorwaarden zoals flexibele werktijden en verlofregelingen. Dat moet de combinatie van werken en moederen aantrekkelijk maken. Een belangrijk bezwaar van deze ontwikkeling is niet alleen dat dit geen recht doet aan Bijbelse richtlijnen over gezinsvorming, maar ook dat het reguliere patroon van een gezin met kinderen hierdoor onder spanning komt te staan. Nu al wordt een derde van alle kinderen buiten het huwelijk ter wereld gebracht. De relaties van de ouders van deze kinderen worden significant vaker verbroken dan die van andere kinderen. Deze ontwikkelingen moeten de minister minstens zo veel zorgen baren.
Lees het interview met minister Rouvoetin De Pers.