Auschwitz, loodzware toeristische bestemming
De vliegtuigen naar het Poolse Katowice worden vooral bevolkt door zakenlieden en op en neer pendelende Poolse werknemers. Toch is er een hele bijzondere bestemming die met de vlucht wordt bediend: Auschwitz. Van moordfabriek tot toeristisch trekpleister.
De aankomst na ruim anderhalf uur comfortabel vliegen met prijsvechter Wizzair vanuit Eindhoven op de moderne luchthaven van Katowice laat er geen twijfel over bestaan in welk deel van Europa je je bevindt. De indringende geur van steenkool is ontegenzeggelijk Oost-Europees. Maar eenmaal op de autoweg is alles weer heel vertrouwd voor de West-Europeaan met McDonald’s, ING, IKEA en Wild Bean Café.De industriestad Katowice in het dichtbevolkte Zuid-Polen heeft de toerist weinig te bieden. Of het moeten de talloze mijnen zijn, deels tot winkelcentra omgedoopt. Een stuk of twintig functioneren echter nog en vormen volgens Adam Hajduga, toeristisch gids en docent sociologie, zelfs weer winstgevende staatsbedrijven.
Een lieflijk historisch centrum heeft de stad niet, wel pompeuze gebouwen, pleinen en grauwe communistische architectuur die voor liefhebbers wel de moeite waard is. Maar Katowice is dan ook geen gewone toeristische bestemming, want de echte attractie van de stad is even luguber als indrukwekkend. Op een klein uurtje rijden ligt Oswiecim met binnen de gemeentegrenzen voormalig vernietigingskamp Auschwitz. „Waarschijnlijk de meest trieste en weerzinwekkende plek op aarde”, luidt de voorbeschouwing van Adam Hajduga.
Het is een koude ochtend met ijs op de weg. Een lint van autowrakken in een grijs landschapsdecor vormt de toepasselijke toegangsweg naar Oswiecim. Het stadje met 40.000 inwoners blijkt totaal verweven met de drie verschillende voormalige Auschwitzkampen die verspreid over de gemeentegrond liggen. De inwoners van het plaatsje wensen de twee vertalingen van dezelfde naam begrijpelijkerwijs als twee strikt gescheiden begrippen te hanteren.
Al twee jaar na de oorlog werd Auschwitz een museum, in 1979 kwam het op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Nu bezoeken jaarlijks 1 miljoen toeristen, uit de gehele wereld maar vooral uit Polen, de plek des onheils. Het blijkt een verpletterende ervaring die nog lang nadreunt. Want de hekken, het prikkeldraad, de gebouwen, de barakken en de desinfectieruimtes zijn grotendeels nog net zo als 65 jaar geleden. De gaskamers zijn door de nazi’s op de valreep- op 21 januari 1945, zes dagen voor de bevrijding door het Rode Leger- vernietigd. Maar de eerste gaskamer met een klein crematorium van twee ovens verkeert nog in vrijwel originele staat.
De entree van het staatsmuseum is gratis en wordt sterk afgeraden voor kinderen jonger dan veertien jaar. In het bezoekerscentrum hangen defibrillators aan de muur, voor wiens hart het echt niet meer aankan.
Auschwitz bestaat uit twee delen. Het oude complex met bakstenen gebouwen, Auschwitz I, is in de jaren twintig van de vorige eeuw als een kazerne gebouwd. Het enkele kilometers verderop gelegen nieuwere kamp met vooral houten barakken, Auschwitz II of Birkenau, verrees in 1941 toen bleek dat het oude gedeelte te klein werd. Hier werden ruim 1 miljoen Joden, maar ook zigeuners, Polen en Russen, direct vermoord na aankomst met de trein. Het echte vernietigen begon vanaf 1942 met de ingebruikneming van de vier grote gaskamers in Birkenau. Naar schatting tussen de 1,1 en de 1,6 miljoen gevangenen, van wie 90 procent Joden, zijn hier omgebracht.
Een bus Japanse toeristen arriveert. Iedereen maakt overal foto’s, ondanks de verbodsborden. Er hangt een intens trieste sfeer in en rond het gebied dat voornamelijk uit hekken, uitkijktorens, prikkeldraad, houten barakken en een spoorlijn bestaat.
Misselijkheid komt regelmatig op, en toch is er een bar in Auschwitz I waar de toeristen met eten en drinken worden bediend. Aan de overkant van de weg staan zelfs een hotel en een restaurant, eigendom van de burgemeester. Maar beide zien er verlaten uit. Wie wil hier slapen en eten?
Vrijwel niemand, beaamt gids Erik, die verbonden is aan het Auschwitzmuseum. „De inwoners van de stad zien ons als een vloek. Ze willen ons het liefst weg hebben, want het brengt hun niets. De bezoekers komen en gaan direct weer.” Hij verschaft veel informatie, maar kan onmogelijk plezier in zijn werk hebben. Ook over hem hangt een zichtbare deken van verdriet.
In Birkenau staat ook een flink stenen gebouw. Hier werden de gevangenen gedesinfecteerd in een twintig minuten durend circuit en ontdaan van al hun bezittingen. De kleding werd niet vernietigd, maar hergebruikt in Duitsland. De opschriften boven de verschillende ruimtes zijn duidelijk: ”Haarschneideraum” en ”desinfizierte Wäsche”. In vitrines liggen bezittingen van de gevangenen uitgestald: schoenen, tassen, manden. Een ruimte is gebruikt voor de expositie van familiekiekjes die de gevangenen bij zich droegen. Breedlachs kijken goedgeklede, gelukkige gezinnen in de camera. Buiten is het contrast enorm. De hekken grenzen haast aan de tuinen van de Poolse inwoners, die daar zomers staan te barbecueën met uitzicht op het vernietigingskamp.
Voor de toegangspoort van het oude Auschwitz met het opschrift ”Arbeit macht frei” verdringt een gemêleerd gezelschap toeristen zich. Aanvankelijk geeft dit voormalige administratieve centrum van de nazi’s, waar 70.000 voornamelijk intellectuele Polen en Russische krijgsgevangenen de dood vonden, een wat minder shockerende indruk dan Birkenau. Maar bij het zien van de tentoonstellingen moet de bezoeker toch weer heel sterk in de schoenen staan. Zo zijn er vitrines met lege blikken Zyklon B (blauwzuurgas) en potten en pannen, brillen, (kinder)schoenen en tassen van de slachtoffers. En er liggen meterslange bossen haar van de overleden vrouwen. Dat verkocht de SS aan de textielindustrie voor 50 pfennig per kilo.
Van de 140.000 Nederlandse Joden belandden er in de oorlogsjaren 107.000 in Auschwitz. Vijfduizend van hen overleefden het kamp. De informatie staat te lezen in het gebouw dat speciaal aan Nederland is gewijd. Zoals alle landen met slachtoffers een eigen paviljoen hebben in Auschwitz. In de Nederlandse expositieruimte hangen behalve veel foto’s ook citaten van gewone Nederlanders aan de muur. Zo is de uitspraak uit 1943 van een winkelier in Friesland treffend en misschien veelzeggend: „Maar niet te veel aan denken want je wordt er maar beroerd van. Het is nu eenmaal zo dat een mensenleven niet veel telt op het ogenblik, en vooral een Joods mensenleven niet.”
De loodzware rondgang door de complexen van Auschwitz en Birkenau duurt ongeveer vier uur, maar die ervaring zal de bezoeker zijn leven lang niet meer loslaten.