Staakt-het-vuren Ivoorkust voorlopig van de baan
De besprekingen over een staakt-het-vuren in Ivoorkust zijn stukgelopen.
De regering wil pas een handtekening onder het akkoord zetten als de rebellerende militairen, die ruim twee weken geleden in opstand kwamen en de noordelijke helft van het land bezet houden, de wapens hebben ingeleverd, wat voor de rebellen onaanvaardbaar is.
De bemiddelaar Koffi Panou, minister van Buitenlandse Zaken van Togo, verklaarde dat het onduidelijk is wat er nu moet gebeuren. De Ivoriaanse autoriteiten weigeren op voet van gelijkheid met de rebellen te spreken. „Op dit moment willen ze niet tekenen”, stelde Panou na overleg met president Laurent Gbagbo van Ivoorkust. „Het staakt-het-vuren gaat niet door.”
De bemiddelaars uit zes West-Afrikaanse landen, die dicht bij een akkoord leken te zijn, hebben zich in de commerciële hoofdstad Abidjan teruggetrokken om een uitweg te zoeken uit de impasse, maar een aantal van hen lijkt de hoop te hebben opgegeven. „Wij kwamen hier met de beste bedoelingen, maar nu is het vooral een probleem voor Ivoorkust”, zei de Ghanese minister van Defensie, Kwame Addo-Kufuor. „Als ze externe hulp willen, zullen ze ons moeten uitnodigen.” Panou verklaarde naar Togo terug te zullen keren.
In de stad Bouaké, die in handen is van de opstandelingen, braken zondagmiddag gevechten uit. Regeringstroepen trokken naar het noorden in voorbereiding op een mogelijke aanval op de rebellen.
De rebellen beweren dat regeringstroepen hen zaterdag 100 kilometer ten westen van Bouaké in Seguela ook al hebben aangevallen, terwijl beide partijen onderhandelden over een staakt-het-vuren. Het regeringsleger zou een offensief voorbereiden. Frankrijk heeft troepen gestuurd om het Ivoriaanse leger te steunen en buitenlanders in Ivoorkust te beschermen.
De militaire opstandelingen en de regering kondigden aanvankelijk aan al afgelopen vrijdag een bestandsakkoord te tekenen, maar de ceremonie was al twee keer uitgesteld omdat de regering van president Gbagbo wijzigingen in de tekst eiste. De regering staat onder druk van de bevolking om de rebellen met geweld te verdrijven. Het parlement vreest dat de rebellen zich niet aan hun woord zullen houden als het bestand is getekend.