Internationaal recht in vogelvlucht
Hoe zou het toch zitten met de rechtsgronden van de missie naar Uruzgan? Welke plicht heeft een postbode aan de andere kant van de wereld om daar een brief aan mijn tante te bezorgen? Voor deze en andere vragen kun je terecht in het nieuwe ”Handboek Internationaal Recht”.
Het laatstverschenen handboek over internationale afspraken in het Nederlands verscheen in 1967 en was een bewerking van een uitgave uit 1949. Sindsdien is het internationaal recht echter sterk in ontwikkeling geweest. Dat er een nieuw handboek moest komen, lag daarom voor de hand.Daar komt bij dat Nederland (vooral de stad Den Haag) zich presenteert als thuishaven voor internationale juridische instellingen. Het Internationaal Gerechtshof zetelt al tientallen jaren in de hofstad. Vanaf de jaren negentig zijn daar onder meer het Joegoslaviëtribunaal, het Internationaal Strafhof en het speciale hof voor Sierra Leone bij gekomen.
Onder invloed hiervan zette de Universiteit Leiden het Grotius Centrum op, dat een topopleiding in internationaal recht moet bieden. Hoewel deze instellingen in toenemende mate sterk op het Engels zijn georiënteerd, bleef het vreemd dat er geen goed handboek in het Nederlands was.
Bovendien zijn handboeken niet alleen voor specialisten. Een advocaat die raad verleent in zakelijke disputen wil ook gemakkelijk kunnen nalezen hoe het recht zich over de internationale economie uitspreekt. En als een Hollands bedrijf in het buitenland voor vervuiling heeft gezorgd, kan het hoofdstuk over milieurecht misschien helpen.
De twintigste eeuw is het tijdperk van de internationalisering (zelfs ”mondialisering”) geworden. Het is interessant te zien hoe het recht de ontwikkelingen op andere terreinen heeft gevolgd.
Het recht van de zee bijvoorbeeld is al heel oud, maar met de tijd moesten er steeds meer voorzieningen worden gemaakt voor kabels en pijpleidingen ten bate van de oliewinning. Het luchtrecht is van veel jonger datum, maar is nu al onvoorstelbaar ingewikkeld. En van het ruimterecht had in 1950 nog niemand een idee. Maar wie een mobiele telefoon of een satellietnavigator gebruikt, profiteert er elke dag van, ook al komt hij zijn dorp niet uit.
Heel opvallend is de ontwikkeling in het internationaal strafrecht. Rond 1900 maakte niemand zich er druk over hoe een buurstaat met zijn onderdanen omging. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de mensenrechten in verdragen en verklaringen vastgelegd en spreekt zelfs een klein land als Nederland gerust een grootmacht als Rusland aan op zijn gedrag in eigen huis.
Maar hier blijft het niet bij. De internationale gemeenschap heeft inmiddels hoven en tribunalen om grootschalige schendingen van de mensenrechten te berechten. De klassieke leer van de onschendbaarheid van politieke functionarissen werd aanzienlijk gekortwiekt. Op die manier belandde de Joegoslavische oud-president Milosevic in Den Haag.
Het handboek stelt dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) geen westerse visie oplegt aan de wereld. Daar valt echter wel wat tegenin te brengen. Het UVRM neemt het uitgangspunt in het individu en zijn rechten. Het Afrikaanse handvest voor de rechten van mensen én volken legt meer nadruk op het respect van het individu voor de familie en de gemeenschap. Zestig jaar na de totstandkoming van het UVRM weten wij, West-Europeanen, waartoe eenzijdig individualisme kan leiden. Misschien kunnen wij in onze visie op mensenrechten dan toch nog iets van Afrika leren.
N.a.v. ”Handboek internationaal recht”, door Nathalie Horbach, René Lefeber en Olivier Ribbelink (red.); uitg. T. M. C. Asser Press, Den Haag, 2007; ISBN 978 90 6704 247 5; 946 blz.; € 115,-.