De symboolpolitiek van de boerka
DEN HAAG - Het kabinet wil een boerkaverbod op scholen, voor ambtenaren en in treinen. Een maatregel met een hoog symbolisch gehalte. De ferme woorden van de minister-president ten spijt.
Premier Balkenende zei het vrijdag zelf al: „Het gaat om een verschijnsel van beperkte omvang. Maar het heeft wel een hoog emotioneel gehalte. De boerka roept veel maatschappelijke onrust op…” Daarmee gaf hij aan voor welk probleem het kabinet zich gesteld ziet: het gevoel van onbehagen en onveiligheid onder een deel van de bevolking. In de praktijk zal het gisteren afgekondigde verbod niet tot nieuwe regels leiden. De regering voert, in Haags jargon, een „ontmoedigingsbeleid”, in gewoon Nederlands heet dat symboolpolitiek.
Een algemeen boerkaverbod is in strijd met de grondwettelijke vrijheid van godsdienst, zo weet Balkenende. Daarom laat het kabinet de invoering van een boerkaverbod aan de scholen en vervoersbedrijven zelf over. Instellingen hebben namelijk de bevoegdheid om interne kledingregels op te stellen.
Zo oordeelde de Commissie Gelijke Behandeling in 2004 dat het dragen van gezichtsbedekkende kleding op scholen mag worden verboden als dit de communicatie en de identificatie belemmert en de veiligheid aantast. De school moet dan wel spreken van „gelaatsbedekkende kleding”, en niet van een boerka of nikab, want dan zou het weer een aantasting zijn van de godsdienstvrijheid.
„De boerka is een onwenselijk fenomeen”, sprak de premier gisteren ferm. Zonder nieuwe wetgeving blijven het wat holle woorden. Ze zijn vooral een poging om het CDA geen gezichtsverlies te laten lijden.
Twee jaar geleden al diende PVV leider Wilders een motie om de boerka op straat te verbieden. Het CDA steunde de motie. Maar in de kabinetsformatie moesten de christendemocraten een draai maken.
Coalitiepartners PvdA en ChristenUnie eisten intrekking van het voorstel. Op voorstel van CDA onderhandelaar Balkenende kwam in het coalitieakkoord nog wel te staan: „Ter bescherming van de openbare orde kan gelaatsbedekkende kleding worden verboden.” Maar kenners wisten al dat de betekenis van die woorden nihil zou zijn.
Minister Donner gaf ruim een jaar geleden in deze krant al eens aan dat een boerkaverbod een hoge mate van symboolpolitiek zou zijn. „De centrale vraag is: Zijn zaken zoals herkenbaarheid voldoende gewichtig om iets te verbieden wat mensen als een aantasting van hun eigen keuze en identiteit ervaren?”
De denker Donner heeft het afgelegd tegen de bestuurder Balkenende.