Kritiek op Afrikabeleid Nederland
DEN HAAG (ANP) – De Nederlandse ontwikkelingshulp aan Afrika is de afgelopen jaren te weinig gericht geweest op de bestrijding van armoede. Door te kiezen voor instrumenten als exportkredietverlening aan bedrijven en schuldkwijtschelding aan regeringen is er te weinig aandacht voor de hulp aan de allerarmsten.
Dat staat in een rapport van de Inspectie Ontwikkelingsssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken over de periode 1998 tot 2000. De ministers Verhagen (Buitenlandse Zaken) en Koenders (Ontwikkelingsamenwerking) hebben het stuk vrijdag naar de Tweede Kamer gestuurd.Volgens het rapport is de kredietverzekering voor bedrijven die exporteren naar Afrikaanse landen bedoeld om de Nederlandse export te bevorderen en is die daarom „niet per se ontwikkelingsrelevant". Jaarlijks verdwijnen bovendien meevallers van het budget voor exportkredietverzekering naar de schatkist.
De IOB vindt ook dat er in de onderzochte periode bij de ontwikkelingshulp aan Afrika sprake was van te veel beleid, waardoor er te weinig prioriteiten werden gesteld. Het rapport pleit voor het maken van duidelijkere keuzes.
In hun reactie op het IOB-rapport nemen Verhagen en Koenders deels afstand van de kritiek. Nederland heeft besloten vanaf 1998 directe steun aan doelgroepen, zoals arme boeren, af te bouwen omdat dat neerkomt op het negeren van de verantwoordelijkheid van de plaatselijke overheden. Directe hulp heeft op korte termijn wel resultaat, maar biedt op den duur geen zicht op duurzame resultaten, schrijven de twee ministers.
Ook de conclusie dat er sprake is van te veel beleid, bestrijden Verhagen en Koenders. Ze erkennen dat meer beleid niet per definitie beter beleid betekent. Maar als er sprake is van nieuwe inzichten of ontwikkelingen, moet daar rekening mee worden gehouden, stellen ze.
De totale Afrikahulp in de onderzochte periode bedroeg 5,8 miljard euro. Dat komt neer op 650 miljoen per jaar.