Opinie

Russisch-Europese samenwerking zal met Medvedev niet veel veranderen

De Russische variant van democratie biedt nu al de zekerheid dat op 2 maart Dmitri Medvedev gekozen zal worden als de nieuwe president van de Russische Federatie. Wat is de stand van zaken in de Russisch-Europese relaties op veiligheidsgebied en wat mogen we verwachten in de toekomst?

Luitenant-kolonel dr. M. de Haas.
8 February 2008 11:47Gewijzigd op 14 November 2020 05:32

In het laatste jaar van Poetins bewind zijn de relaties van Rusland met het Westen -en dus ook met de Europese Unie (EU)- aanmerkelijk verslechterd. Formeel is de samenwerking tussen de EU en Rusland vastgelegd in een ”Partnership and Cooperation Agreement”, een ”EU Common Strategy on Russia” en een routekaart van samenwerking in economie, veiligheid en wetenschap. De praktijk is echter weerbarstiger dan deze fraaie documenten.De confronterende houding van Rusland tegenover Europa valt te verklaren aan de hand van drie traditionele kenmerken van zijn veiligheidsdenken. Het eerste kenmerk is de angst voor het vreemde. Als gevolg van een omsingelingssyndroom voelt Rusland zich omringd door vijanden. Dit uit zich in een afkeer van de toetreding van voormalige Warschaupact-’bondgenoten’ tot de NAVO en de EU. Frequente confrontaties met de Baltische staten, en met Polen over vleesexport, zijn het resultaat.

De tweede karakteristiek is een onverzadigbare zucht naar veiligheid resulterend in gebiedsuitbreiding en bufferzones. Tegenwoordig zien we dit streven weerspiegeld in de Collective Security Treaty Organisation (CSTO), een door Moskou geleide veiligheidsalliantie met Armenië, Wit-Rusland en vier Centraal-Aziatische landen. Voorts neemt Rusland afstand van samenwerking met Europa en Noord-Amerika. Zo heeft het Kremlin in december 2007 het wapenbeheersingsverdrag betreffende de conventionele strijdkrachten in Europa opgeschort, dat het Westen beschouwt als de hoeksteen van de veiligheidssamenwerking van na de Koude Oorlog. Met de CSTO en samenwerking met de Chinezen in de Shanghai Cooperation Organisation heeft het er alle schijn van dat Moskou Europa verruilt voor Centraal-Azië als belangrijkste veiligheidspartner.

Oost-Europa
Voorts vindt het Kremlin dat het gebied van de voormalige Sovjet-Unie behoort tot de rechtmatige invloedssfeer van Rusland. Westerse c.q. Europese inmenging wordt hier niet geduld. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Russische weigerachtigheid om de toezegging tot terugtrekking van zijn troepen uit delen van Moldavië en Georgië gestand te doen. Maar ook de steun van Rusland aan Servië om een onafhankelijk Kosovo te voorkomen, valt onder dit gedachtegoed.

Het derde kenmerk van traditioneel Russisch veiligheidsdenken is het gevoel van superioriteit en uniek zijn. De resultante hiervan is een streven naar herstel van de supermachtstatus. Het Kremlin geeft frequent uiting aan zijn frustraties over de jaren negentig toen Rusland genegeerd werd bij het westerse militaire optreden in voormalig Joegoslavië.

Het superioriteitsgevoel uit zich onder meer in de scherpe kritiek op het Amerikaanse raketschild dat in de EU-staten Polen en Tsjechië is voorzien. Dit schild betekent een emotionele aanslag op het Russische kernwapenarsenaal, dat bij uitstek dient als bevestiging van de supermachtstatus. In antwoord hierop heeft Poetin gedreigd zijn kernraketten weer op Europa te richten en als ’vergelding’ nieuwe raketten te plaatsen in Kaliningrad, een Russische provincie, omringd door de Baltische landen en Polen.

Is de veiligheidssamenwerking tussen de EU en Rusland dan alleen maar kommer en kwel? Zeker niet, er zijn diverse voorbeelden van goede samenwerking. Als onderdeel van het nabuurbeleid spreekt de EU regelmatig en in goede harmonie met het Kremlin over de regionale conflicten in de Zuid-Kaukasus.

Voorts staan het internationale terrorisme en de verspreiding van massavernietigingswapens op de gezamenlijke agenda. Verder zijn beide partijen in dialoog met elkaar over crisisbeheersing en het EU-veiligheids- en defensiebeleid. Hoewel Medvedev regelmatig wordt afgeschilderd als een liberale, westers georiënteerde man, lijkt het -gezien de blijvende beleidsbetrokkenheid van zijn ”leermeester” Poetin en de invloed van het Russische veiligheidsapparaat- vooralsnog verstandig om ervan uit te gaan dat hij het assertieve beleid zal voortzetten.

Hoe moet de EU hiermee omgaan? Met een tweeledig beleid van conflictvermijding en eensgezinde standvastigheid. Onnodige confrontaties, zoals die rond de Estse verplaatsing van een Russisch oorlogsmonument in april 2007, moet de EU vermijden. Voorstellen voor samenwerking moeten concreet en redelijk zijn. Bijvoorbeeld door als alternatief voor het vertrek van de Russische troepen uit Moldavië en Georgië de stationering van Europese troepen naast die van de Russen aan te bieden. Anderzijds moet de EU zeker ook een unaniem en consistent beleid voeren. Bijvoorbeeld op energiegebied, waarbij niet langer EU-staten individueel maar de EU als geheel contracten zou moeten afsluiten met Gazprom. Zo’n beleid van de EU garandeert de Europese veiligheidsbelangen en schept duidelijkheid naar Moskou, ook onder Medvedev.

De auteur is Ruslandkundige en als onderzoeker internationale veiligheid verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael.

Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer