Groene lampjes horen niet in een Godshuis
De groene lampjes in kerken die aangeven wanneer gasten plaats mogen nemen, moeten verdwijnen, vindt Christiaan Boogaard.
Als schipper voel ik me doorgaans overal thuis. Behalve op zondag. Ga ik dan naar de kerk, dan kom ik erachter dat ik me wel thuis kan voelen, maar dat ik dan nog niet thuis ben. Het gaat mij om het groene licht boven de kansel. Als ’vreemdeling’ mag ik de kerk pas in als dat lampje brandt. Ik heb vaak genoeg in de voorportalen gewacht om te kunnen bedenken dat de kleur van het lampje eigenlijk niet juist is.Van een vreemdeling mag je niet verwachten dat hij met de gewoonten van de plaatselijke gemeente bekend is. Brand er geen groen licht, dan mag hij niet gaan zitten. In het openbare leven gaat er meestal een rood licht branden als iemand niet verder mag. Dat lijkt me iets duidelijker. De overweging om dan toch voor een groen licht te kiezen begrijp ik overigens wel, want een kerk met een rood licht (stoplicht) zou wel erg schandalig zijn.
Om de vreemdeling uit te leggen dat hij -ondanks het ontbreken van een rood licht- tóch niet verder mag, wordt de welbekende tekst ”plaatsen vrij bij groene lamp” gebruikt. Overigens wordt meestal vergeten om erbij te zetten wáár het groene lampje gevonden kan worden (het brandt immers nog niet). Al met al komt dit niet gastvrij over.
Zonder er doekjes omheen te winden, maakt men duidelijk dat de leden van de plaatselijke gemeente meer rechten hebben dan zij die geen lid zijn. De tollenaar had -als gevolg van het werk van de Heere in hem- geen goede gedachten van zichzelf. Hij was een rechteloze in zijn eigen beleving en durfde alleen maar achter in de tempel te staan.
Her en der
Het menen (meer) recht te hebben op een plaats in Gods (!) huis, kan dat samengaan met genade? In dat licht vind ik het onbegrijpelijk dat deze situatie altijd nog blijft voortduren in een heel aantal gemeenten. We kunnen een voorbeeld nemen aan de gastvrijheid die kerken buiten onze landsgrens kennen.
Nog iets. Het gezin van een collega was ruimschoots op tijd aanwezig. Tot kort voordat het groene lampje ging branden zag hij de kerkzaal volstromen. Toen het groene lampje ging branden en dus ook de vreemdelingen welkom werden geheten, kon hij met zijn gezin her en der verspreid in de kerk een paar plaatsen vinden: vader met een kind, moeder met een kind en de twee oudste spruiten (rond de tien jaar) apart. Vreemd genoeg ging de extra collecte voor de zitplaatsen wél langs de vreemdelingen.
Gelukkig zijn er ook gemeenten die altijd groen licht hebben. Dat lijkt me een betere koers.
De auteur is schipper.