Dat zei minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) maandag direct na zijn aankomst met collega Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) voor een vierdaags werkbezoek in Sudan. Het Nederlandse kabinet buigt zich over de vraag of Nederland hier met 70 militairen aan mee zal doen. De commandant van EUFOR verklaarde eerder op Nederland te rekenen, maar het kabinet heeft nog geen besluit genomen. Verhagen en Koenders willen de kwestie in Sudan bespreken.Nederland is een belangrijke donor van Sudan en is voorzitter van een groep donorlanden die zich willen inzetten voor de wederopbouw in Darfur, de ICG. De relatie met Sudan is traditioneel gegroeid tot een waarin Nederland zich opstelt als „kritische partner". Maar volgens Verhagen is het deze week tijd om te kijken of die rol wel „effectief is". Hij maakt zich samen met Koenders op voor een stevig gesprek met de Sudanese president Bashir over „gevoelige onderwerpen" en wijst erop dat de Europese Unie op zijn verzoek uitbreiding van sancties voorbereidt.

Aan de orde komen het vredesakkoord om het conflict tussen Noord- en Zuid-Sudan op te lossen, Darfur, maar ook de weigering van Khartum om verdachten uit te leveren aan het internationale strafhof ICC in Den Haag en de mensenrechten. Bovendien wil hij het hebben over de niet van de grond komende, 26.000 man tellende vredesmacht van de Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties (UNAMID) in Darfur. Nederland overweegt een veldhospitaal te leveren voor deze missie. Maar Khartum werkt de ontplooiing van UNAMID tegen.

Koenders benadrukte dat er geen oplossing voor Darfur kan komen zonder oplossing van het door oliebelangen gedreven conflict over de macht en de grenzen tussen het noorden en het zuiden van Sudan.

Tijdens een bezoek aan UNMIS kregen de ministers echter maandagavond te horen dat er de laatste maanden juist weer positieve ontwikkelingen zijn.