Economie

Zelfs Nederlander lust oester nu rauw

Met de Zeeuwse oesters gaat het goed. Na flinke tegenslagen stijgen de verkopen de laatste jaren sterk. Zelfs de Nederlandse consument lust het zilte, weke schelpdiertje nu wel rauw.

H. van den Berge
4 October 2002 10:35Gewijzigd op 13 November 2020 23:51
YERSEKE - Na jaren van tegenslagen gaat het nu goed met de Zeeuwse oesterkweek. De afzet stijgt sterk. Op de YE 60 sorteren de werknemers de in de Oosterschelde opgehaalde schelpdieren. De Zeeuwse oesters zijn na drie jaar groot genoeg voor de verkoop, te
YERSEKE - Na jaren van tegenslagen gaat het nu goed met de Zeeuwse oesterkweek. De afzet stijgt sterk. Op de YE 60 sorteren de werknemers de in de Oosterschelde opgehaalde schelpdieren. De Zeeuwse oesters zijn na drie jaar groot genoeg voor de verkoop, te

Zachtjes vaart de YE 60 rondjes op het oesterperceel in de buurt van Yerseke. De Oosterschelde is rustig. Schipper Aart Cornelisse (34) haalt langzaam de twee netten op en stort ze leeg in het ruim. Gelijk treedt een lopende band in werking. Drie werknemers doen de oesters snel in mandjes. Ondertussen laat Aart de netten weer zakken voor een nieuwe trek.

Hoewel de oesters uit het water komen, noemt Aart zich geen visser. „Wij zijn boeren. Oesters zijn geen gewone vissen die je na verloop van tijd kunt vangen, maar je moet ze echt kweken. Daar zit veel werk aan. Na de zaadval in de zomermaanden vissen wij de kleine oestertjes op om ze te verspreiden op een ander perceel. Daarna brengen we ze twee keer naar andere percelen waar ze beter groeien. Na drie jaar zijn de oesters groot genoeg en vissen we ze voor de vierde keer op om ze te verkopen aan de handel. Het is dus geen kwestie van even je netten in het water doen en vangen maar.”

Het centrum van de -vrij kleine- Nederlandse oestersector is Yerseke. In totaal zijn er 27 bedrijven betrokken bij de oesterkweek en -handel. Een deel hiervan is overigens ook actief in de veel grotere mosselbranche.

De oestersector heeft door de jaren heen flinke tegenslagen gehad. Door overbevissing verdween de oesterkweek in de Zuiderzee en de Waddenzee, waarna de Oosterschelde het belangrijkste productiegebied werd. Maar ook toen waren de problemen niet voorbij. In de jaren zestig stopten 160 kwekers. Ze zagen geen perspectief meer, omdat door de strenge vorst in de winter van 1962/1963 ongeveer 80 procent van het oesterbestand werd gedood. Bovendien vormde ook het indammen van de Oosterschelde een grote bedreiging. Slechts tien grotere bedrijven gingen door.

Na de grote sterfte werden vanuit Frankrijk platte oesters ingevoerd. Maar deze brachten in de jaren zeventig de ziekte Bonamia mee, waardoor weer een deel van het oesterbestand verloren ging. Als gevolg hiervan werd de Japanse oester -die een veel ruwere schelp heeft- in Nederland geïntroduceerd. „De kwekers hebben deze soort inmiddels verder ontwikkeld tot een echte en lekkere Zeeuwse oester, aldus voorzitter C. Sinke van de Producentenorganisatie Oesters, die ook burgemeester van de gemeente Goedereede is.

De sector boert de laatste jaren goed. „Sinds 1996 is de aanvoer van de Zeeuwse oester verdubbeld van 20 naar 40 miljoen stuks. De productie van de exclusievere en duurdere platte oester -die nog in het Grevelingenmeer wordt gekweekt- ligt op 2,5 miljoen exemplaren.

Het einde aan de groei is volgens de sector nog niet in zicht. Dit jaar zal de productie van de Zeeuwse oester stijgen richting de 50 miljoen stuks. Bij de platte oester gaat het niet zo snel. Deze soort is moeilijker voort te planten, terwijl zij bovendien gevoelig is voor de ziekte Bonamia.

Volgens Sinke is de productiestijging te danken aan de toenemende vraag en de verdere professionalisering van de oesterkweek. „Nederland is nu na Frankrijk de grootste exporteur van oesters. De helft van deze schelpdieren gaat naar België en 20 procent naar Italië, terwijl er een kwart in ons land blijft.”

Steeds meer consumenten hebben de smaak van het schelpdiertje te pakken. De sector werkt hard aan een promotiecampagne, zegt Bram Verwijs van het oesterkweek- en handelsbedrijf Krijn Verwijs uit Yerseke. „Inmiddels liggen de oesters niet alleen meer rond de feestdagen bij vele supermarkten in de schappen. Om de verkoop te stimuleren, leggen we via reclames uit hoe de oesters open kunnen worden gemaakt en op welke manieren ze kunnen worden bereid. Mensen die nog niet zo vertrouwd zijn met de uitgesproken zilte smaak kunnen ze grillen. Daarna volgt de overstap naar de rauwe oester.”

Jarenlang speelde het exclusieve imago van de oester de sector parten. Maar een oester is volgens Verwijs niet duur. „Voor mossels moet je tegenwoordig meer betalen.” Ook waren er altijd vraagtekens over de risico’s voor de gezondheid bij het eten van rauwe oesters. Gezien de scherpe controle op de veiligheid en hygiëne in de sector is de bezorgdheid hierover niet nodig, meent Verwijs. „We verkopen lekkere en veilige producten.”

Volgens voorzitter Sinke van de Producentenorganisatie kan de sector nog verder groeien. „We hebben 1550 hectare oesterpercelen in de Oosterschelde en 500 hectare in het Grevelingenmeer, maar deze worden nog niet allemaal gebruikt. Bovendien kan de productie per hectare nog omhoog.” Sinke pakt vervolgens een speciaal mes en snijdt voorzichtig een oester open. Hij zet de schelp aan zijn mond en kiept het diertje naar binnen. „Lekker”, zegt hij vol overtuiging.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer